maandag 16 november 2015

Bliërickse meules

Maar weinig minse weite det Bliërick veer meules haet gekind. Twiëje windmeules, ein rosmeule en ein watermeule. Allein de Watermeule van Holt-Bliërick kinne we noow nog. As we van Bliërick naor Baolder fietse euver de Romeinewaeg, dan leet ze daor prachtig in dae slinger berg-aaf, berg-op naeve de Meulebaek. Ik woel daor iets miër van weite en heb wat veur ôch beejein gezôch.

Ut bliek ein van die onderwerpe waor iddere in de geschiedenis geïnteresseerde waal wat in vind. De alde historie van hoe det zoôt met die meulerechte van de Hiëre van Blerick. Of de genealoog dae presies wilt weite wae dao gewoënd haet. Maar auk de bouwkundige of de in vruuegere nijverheid belangstellende kan d’r zich in vasbiëte. Ik heb lang neet alles oëtgezôch, d’r môt nog wat euverbliëve um zelluf oët te zeuke.

Zoals we op onderstaande kadasterkaart van zo’n twee eeuwen geleden kunnen zien, kende Blerick vier molens, twee windmolens, een watermolen en een rosmolen. De twee windmolens, de Antoniusmolen en Goofersmolen, hebben lang de skyline van Blerick bepaald. Om die opvallende reden zijn ze op het einde van de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers met de grond gelijk gemaakt. De Rosmolen lag midden in het dorp, en is ook wel de minst bekende van de vier. De Watermeule in Hout-Blerick is er nog steeds. Ben je in de buurt, stap dan even uit of af, en mijmer even hoe het vroeger geweest moet imagezijn. We gaan nu een poging ondernemen een stukje terug te malen in de tijd, op zoek naar de historie van die molens, zijn eigenaars en zijn gebruikers. Helaas hadden we niet de wind in de zeilen, veel bleef er niet over, maar we kunnen toch een aardig beeld schetsen.

Molenrechten

De Heer van Blerick had vroeger het alleenrecht op wind en water. Hij bezat dan ook als enige een wind- en een watermolen. Dit recht behoorde in vroeger tijden tot zijn regalia, de rechten die veelal naast bijvoorbeeld de jacht en de visserij alleen in handen waren van de landheer. Alleen hij had het recht van molenvang wat wil zeggen dat alleen de heer gerechtigd was een molen te laten bouwen met het recht wind en water te 'vangen'. De heer ging natuurlijk niet zelf aan het malen, dat recht werd tegen gunsten en diensten ‘beleend’. Molenaars van de windmolen konden tegen betaling van een jaarlijks bedrag, het zogenaamde windgeld, dit recht pachten.

Iets waarvoor in vroeger eeuwen ook betaald moest worden was het laten malen van graan op de molen. Dit noemde men de belasting op het gemaal. De bewoners van het gebied in de verre omtrek rond de molen werden door de plaatselijke heerser gedwongen hun graan op zijn molen te laten malen. De molen was daarmee een dwangmolen, ook wel genoemd banmolen. Met de komst van de Fransen in 1794 werden de heerlijke rechten afgeschaft en was uiteraard ook de molendwang niet meer van toepassing.

Antoniusmolen

imageWaarschijnlijk is deze molen gebouwd kort na 1810. Dit is af te leiden uit het feit dat hij wel voorkomt op de kadasterkaart van 1820, maar nog niet in de kadasterboeken van iets latere datum (ca.1835). Mijn vermoeden is, nadat de molenrechten vervallen waren, de koopman Gerard de Rijk uit Steyl grond heeft gekocht van de Kerk. En op een verhoging in het landschap een stenen bergmolen heeft gebouwd. De Antoniusmolen lag in het verlengde van de Tiendstraat aan de Ruijsstraat. De mulderswoning kwam in 1846 gereed. In 1907 kocht Antonius Holten de molen, in 1925 liet hij de berg rond de molen afgraven en vervangen door een rondgaand gemetseld pakhuis. In 1931 werden de wieken verwijderd en plaatste zijn zoon, molenaar Frans Holten, een dieselmotor van 30pk. Er verrees tevens een groot stenen pakhuis van waaruit handel plaatsvond in graan, meel, veevoer en kunstmeststoffen. Op 28 november 1944 werd de Sint-Antoniusmolen door de terugtrekkende Duitse troepen opgeblazen. Alleen de mulderswoning bleef gespaard. image

De laatste eigenaars

[1899-1924] Molenaar Antonius Franciscus Holten is geboren 06.06.1850 Schaijk, overleden 28.05.1924 in Blerick, zoon van Mathijs Holten en Agnes van Poppelen. Hij was getrouwd 26.04.1890 in Sambeek met Wilhelmina Steenbergen, geb.17.10.1860 Oploo, ovl.26.01.1942 Vught. Hij ging in Venlo wonen aan de Zuidsingel (nu Molensingel), als molenaar in de molen van Josephus van der Steen (1838-1916). Van daaruit moet hij de Antoniusmolen hebben zien liggen aan de overkant van de Maas. Na 1897 verhuisde hij met z’n gezin naar die Antoniusmolen Blerick. Hun kinderen:

  1. Agnes Maria, geb.29.06.1891 Venlo
  2. Elisabeth Johanna Hendrika, geb.15.05.1893 Venlo, ovl.20.05.1975 ’s Hertogenbosch; getr. 1929 Maasbree met Leo Victor Houba.
  3. Godefrida Francisca, geb.31.01.1897 Venlo, ovl.06.03.1941 Boxmeer; getr. met Cornelis Hendricus Josephus Huibers
  4. Mathilda Antonia Franciska, geb.12.06.1899 Blerick
  5. [1924-1944] Franciscus Antonius, molenaar, geb.09.05.1901 Blerick, ovl.10.09.1953 Venlo; getr. met Johanna Wilhelmina Jacoba Antonia Lenssen
  6. Henricus Antonius, geb.16.01.1904 Blerick, ovl.12.05.1922 Blerick

Waar de naam Antoniusmolen vandaan komt? Sint Antonius, een van de patroonheiligen van Blerick, is de zeer waarschijnlijke naamgever. Dat juist Antonius Holten de molen overneemt in 1907 is slechts toeval. Wel werd hij in zijn laatste jaren de ‘Meule van Holten’ genoemd.image

imageGoofersmolen

Was oorspronkelijk een houten standerdmolen, de oudst bekende afbeeldingen zijn die op de kaarten van Cornelis Lowis (1677, zie afb. links) en Bleau (1657), zij lag op de hoger gelegen hoek Valeriusstraat en Guido Gezellestraat. Op de kadaster-kaart van 1820 wordt de locatie aangeduid met Maasbree B(2) 856, met als eigenaars Donathe van Meijel c.s.. De oppervlakte van de molen bedraagt 40m² (doorsnede van ruim 7 meter), het bijbehorende weiland is 300m². De familie Meijel uit Venlo verkoopt blijkbaar vóór 1838 aan ene Sauvage de Hennet. Want op 17 oktober 1838 krijgt Willem Linssen, molenaarszoon te Blerick, een volmacht tot verkoop van Charles Bartholomi Dieudonné Sauvage de Hennet (Een rentenier uit Luik, Rozenstraat 469. Hij is de bouwheer van Giesenhof). Acte wordt opgemaakt ten huize van notaris Johan Romuald Clercx in Blerick. Het gaat hier over de verkoop van de water- en windmolen te Blerick gelegen, met huizinge, hof, akker- en weilanden. Als getuigen treden op Jan Mathijs Hendrix en Pieter Gelissen, beiden herbergiers in Blerick. Wie de molen koopt is niet bekend.

imageDe windmolen ontleende zijn naam aan de latere bewoners, vanaf 1898 was de molen in het bezit van Lambert Goofers. Nadat de houten standerdmolen in juli 1911 afbrandde, werd een achtkante Friese poldermolen geplaats op stenen veldmuren. Van het type Bergmolen, achtkante bovenkruier, vlucht van 22,5 meter, 2 koppel maalstenen. In 1936 verkocht Goofers zijn molen aan Gerard Peeters. Op 11 november 1944 bliezen de terugtrekkende Duitsers de molen op. Op 14 november 1945 bood molenaar Peeters diverse onderdelen van de vernielde molen te koop aan, waaronder een ijzeren as. Na drie eeuwen kwam er een eind aan de Goofersmolen.

De laatste eigenaars

[1898-1936] Lambertus Goofers, geboren 15.09.1859 Blerick, overleden 11.05.1948 Blerick, z.v. Jan Goofers en Maria Coopmans. Hij was getrouwd 16.06.1899 met Anna Maria Lormans, geb.15.01.1873 Helden, ovl.25.04.1916, d.v. Godefridus Lormans en Johanna Driessen. Ze kregen samen acht kinderen tussen 1900 en 1910.image

[1936-1945] Gerardus Joannes Hubertus Peeters, koopman; geboren 11.10.1881 Maasbree, overleden 06.10.1959 Blerick, z.v. Pieter Hubertus Peeters en Gertrudis Lambertina Hillen. Hij was getrouwd 21.06.1916 Maasbree met Petronella Elisabeth Kessels (geb.19.11.1888 Helden, 30.10.1966 Horn, begraven in Maasbree).

Veel bleef niet over na de noodlottige elfde november 1944.

Rosmolen

imageEen rosmolen is een molen die wordt aangedreven door een paard (ros). In het grijze verleden hadden sommige boerderijen zelf een rosmolen maar meestal stond er in een dorp een grotere rosmolen, vaak aangedreven door twee paarden. Bijgaand plaatje geeft slechts een voorbeeld.

Landbouwer Matthijs Geurts had in het begin van de negentiende eeuw op de hoek Maasbreesestraat - Hoekstraat in zijn schuur een graanrosmolen, waar hij en zoon Peter tot 1861 graan mee maalden. Het schijnt dat de molen aan ene Johanna (Henriëtte) Lemmens verkocht is, de echtgenote van de later bekend geworden margarine-fabrikant Antoon Jurgens uit Oss. In 1867 verkocht Johanna Lemmens de rosmolen aan de brouwer Gerardus Hillen uit Blerick, die getrouwd was met Catharina Schröder. De rosmolen werd toen gebruikt voor het malen van mout. Zij begonnen ernaast een café, met hun eigen brouwerij.

De laatste eigenaars

[1823-1836] Mathijs Geurts is geboren 14.07.1797 en overleden 02.06.1836 in Blerick, z.v. Thomas Geurts en Agnes Lahaij. Hij trouwde 02.04.1823 in Maasbree met Petronella Verheijen, geb.16.02.1803, ovl.24.08.1831, d.v.Gerardus Verheijen en Sybilla Huijs. Mathijs hertrouwde 27.06.1832 met Joanna Hermans (geb.10.02.1804 Horst, ovl.13.01.1870). Zijn acht kinderen, zes uit (1) huwelijk en twee uit (2) huwelijk:

  1. Gerardus, geb.10.08.1823 (alle niet nader aangegeven feiten vonden in Blerick plaats), ovl.01.02.1888 Grubbenvorst; trouwt (1) 21.01.1854 Grubbenvorst met Agnes Smits; trouwt (2) 28.02.1859 Grubbenvorst met Petronella Relouw
  2. [1836-1861] Petrus, dienstknecht, geb.02.01.1825, ovl.04.07.1907; getr.15.09.1870 met Maria Elisabeth Hubertina Lotzemer
  3. Joannes, dienstknecht, geb.07.01.1826, ovl.10.09.1863; getr.04.05.1859 met Joanna Catharina Nabben, geb.10.02.1832
  4. Anna Maria, geb.15.05.1827, ovl.26.01.1830
  5. Petronella, dienstmeid, geb.01.03.1829, ovl.26.09.1887; getr.26.05.1865 met Franciscus Dorssers
  6. Agnes, geb.11.12.1830, ovl.09.07.1831image
  7. Agnes, geb.05.04.1833, ovl.10.02.1876 Horst; trouwt 26.11.1861 Horst met Joannes Raassens
  8. Peter Jan, geb.18.02.1835, ovl.28.04.1858 Maastricht;

Een zware schaduw valt over de familie. Op 28.04.1858 om 10:00 uur op de Markt voor het stadhuis wordt Peter Jan opgehangen nadat hij door het Provinciaal Hof van Limburg te Maastricht veroordeeld was tot de doodstraf wegens verkrachting en moord op een zesjarig meisje.

Er is erg veel over te lezen op internet en in oude kranten.

[1867-1881] Gerard Hillen, tapper, geboren 23.11.1829 Blerick, overleden 12.05.1881 Blerick, z.v. Jan Hillen en Joanna Reijnen. Hij trouwt 14.05.1861 in Venlo met de weduwe Maria Catharina Hubertina Schreuders, geb.14.03.1825 Venlo. Bij hun huwelijk was hij dienstknecht, zij herbergierster en weduwe van Hendrik Ebus. In 1867 verhuisden zij met hun gezin naar Blerick. Hun kinderen:

  1. Johan Willem Gerard, geb 11.03.1862 Venlo, ovl.11.06.1863 Venlo
  2. Willem Albert, bierbrouwer, geb. 06.06.1864 Venlo, ovl.08.07.1901; getr.21.10.1892 Maasbree met Maria Christina Hubertina Gerards, geb.16.05.1857, ovl.16.03.1922 Blerick.
  3. Alexander Gerard Hubert, geb.25.12.1865 Venlo, ovl.26.05.1867 Blerick
  4. Joseph Hubert, geb.26.03.1867 Venlo , ovl.03.03.1916 Maastricht
  5. Anna Gertruda, geb.04.09.1869 Blerick

Watermeule

imageDe exacte ouderdom van de voormalige monumentale watermolen aan de Hout-Blerickse Molenkampweg 3 is niet bekend, maar in een overeenkomst uit 1443 is er al sprake van een watermolen op deze plek. De molen heeft waarschijnlijk eerst toebehoord aan de Heren van Kessel en ging later over naar het Venlose klooster Mariaweide. De molen was een bovenslagmolen, die zijn activiteiten verrichtte op de kracht van het water van de Springbeek. Het beekwater werd opgespaard in een vijver, die door een sluiswerk kon worden gesloten totdat een voldoende hoog waterpeil was bereikt.

De Watermeule ligt op de Springbeek, aan de landzijde was het gebouw laag, aan de beekzijde hoog met een verval van vier meter. Het gebouw was voorzien van een schilddak met pannen. Aan de voorzijde twee dakkapellen, waarvan een met luiwerk om de zakken op de graanzolder te hijsen. Boven het waterrad was een lessenaarsdak. De lage zijde rustte op een landhoofd, de hoge zijde sloot aan bij het dak van de molen. Hierdoor ontstond een harmonisch geheel, zoals te zien is op bijgaande krantenfoto uit 1955. Twee koppels stenen maalden het graan, terwijl er tevens een kollergang op de molen stond voor het persen van olie uit koolzaad.

In het midden van de negentiende eeuw had de Watermeule twee maalsluizen met elk een bovenslagrad. De molen lag op de linkeroever en vlak langs de muur draaide het eerste rad voor de korenmolen met een middellijn van 3,24m en een breedte 1,35m. image

Daarnaast bevond zich een vaste losschuif, die alleen bij calamiteiten werd geopend. Daarnaast het tweede rad voor de oliemolen met een middellijn van 2,84m en een breedte van 1,19m. De watermolen werd in 1940 stilgelegd. De molen had twee koppels 17er maalstenen (1,50m doorsnede), een koppel blauwe Duitse stenen voor het malen van boekweit en tarwe. En een koppel kunststenen voor het malen van bakrogge en voergraan. Vanaf 1935 installeerde Frans van de Hombergh in het pal tegenover de watermolen gelegen woonhuis een inrichting, bestaande uit een maalstoel met een Deutz-dieselmotor, een mengmachine en een graanreiniger. De molen diende verder als opslag. Na een verwoestende brand in 1976, werd het gebouw gerestaureerd en voorzien van een extra verdieping.image

Tussen 1690 en 1698 woonde Gerardus Verheyen, zoon van Wilhelmus Verheyen en Margareta Willems aan de Watermeule. Hij is gedoopt op 18.01.1664 in Blerick en er begraven op 31.03.1719. Gerardus trouwde op 10.02.1695 in Blerick met Christina Bitsen, dochter van Hendrick Keunen (Bitzen) en Ursula Bitzen. Zij is gedoopt op 14.02.1662 in Blerick en er begraven op 07.10.1734. Zij was een zuster van Maria, de stiefmoeder van haar man Gerardus. Gerardus was 'wacholder stoker' (soort jenever). Hun kinderen, gedoopt in Blerick:

  1. Guilhelmus, ged.19.01.1696
  2. Ursula, ged.26.05.1697
  3. Christianus, ged.07.12.1698
  4. Margareta, ged.06.05.1700 en begraven op 22.10.1736. Margareta trouwde op 06.05.1722 in Blerick met Andreas Linssen in gen Ael, gedoopt op 26.10.1684 in Blerick en er begraven op 07.12.1757. De familie Linssen was afkomstig van pachtboerderij In gen Ael in Blerick, vlakbij hof Ter Heyden gelegen in het Ubroek. Zij werden de volgende generatie molenaars op de Watermeule.
  5. Aldegondis, ged.08.08.1701

In de eerste helft van de achttiende eeuw was Andreas Linssen ingen Ael molenaar op de Watermeule. Hij was getrouwd met Margaretha Verheyen (ged.06.05.1700), zij werd 22 oktober 1736 met drie van haar kinderen in één graf begraven op het kerkhof van de Lambertuskerk. Op 9 september 1738 hertrouwde Andreas Linssen met Wilhelmina van der Schoot (ged.09.05.1706 Baarlo). (Info J.H.G.Linssen - Wijnandsrade@hotmail.com)

imageIn WatWasWaar (zie boven) vinden we dat begin 19de eeuw de Watermeule eigendom was van Donathe van Meijel c.s. (Geboren Venlo 28.09.1807, z.v. Peter Leonard van Meijel en Margaretha Hurstjens). Hij was ook eigenaar van de standaardmolen (de latere Goofersmolen) St.Annakamp in Blerick. Via vererving en koop gingen beide over naar de broers (zoons) Hendrik Mathijs Bruno van Meijel (Venlo 1803-1867), aannemer en Mathijs Hendrik van Meijel (Venlo 1792-1868).

Op 17 oktober 1838 (GA Venlo, Notarissen Blerick; Inv.nr.140)  krijgt Willem Linssen, molenaarszoon te Blerick, een volmacht tot verkoop van Charles Bartholomi Dieudonné Sauvage de Hennet. Acte wordt opgemaakt ten huize van notaris Johan Romuald Clercx in Blerick. Het gaat hier over de water- en windmolen te Blerick gelegen, met huizinge, hof, akker- en weilanden. Als getuigen treden op Jan Mathijs Hendrix en Pieter Gelissen, beiden herbergiers in Blerick. Het gaat hier om de watermolen van Hout-Blerick en de (Goofers)molen in Blerick.

Tussen 1847 en 1856 is de watermeule verhuurd aan Joannes Braekers uit Kessenich. In 1856 werd Joannes Braekers molenaar op de Elisabethsmolen in Nunhem. Veel geluk bracht het hem niet, in hetzelfde jaar overleed zijn vrouw Barbara Seuntjes. Op Sinterklaasdag (06.12.1863) verdronk zijn 10-jarige zoon Jan Jacob Joseph en in 1868 overleed hijzelf, nog een dochtertje Maria Judith achterlatend.

Vervolgens gingen de molens over naar het echtpaar Receveur-van Meijel. Willem Eduard Hubert (Eduard) Receveur (Venlo 1819-1889), koopman, getrouwd Venlo 1 juni 1857 met Maria Carolina Hubertina (Caroline) van Meijel (roepnaam Caroline, Venlo1836-1859), dochter van Hendrik Mathijs Bruno van Meijel en Maria Catharina Carolina van Wijlick. Op 15 juli 1872 liet weduwnaar Eduard Receveur beide molens openbaar verkopen door notaris Clercx in Blerick.

Het eerste lot betrof de watermolen (graan-en oliemolen) in de Molenkamp, met woonhuis, tuin en bouwland te Hout-Blerick. Nieuwe eigenaar werd Karel Nefkens (1828-1910), molenaar te Sevenum, voor 6000 gulden. Het tweede lot, de standaardmolen te Blerick, ging voor 3000 gulden naar Jan Goofers, koopman in Blerick.

imageKarel Nefkens en zijn vrouw Hendrina Beterams (1826-1900) vestigden zich met hun drie kinderen in Blerick. Zoon Leonard werd steenfabrikant in Blerick, en Henri was koopman van beroep. Hun dochter Anna (1872-1949) werd in 1904 de Watermeule toegewezen. Zij trouwde met de molenaarsknecht Frans van den Hombergh (1876-1916) uit Velden, die haar vader had aangenomen. Samen kregen ze zeven kinderen, hun vijfde kind Sjraar (ook wel Sir) koos voor het molenaarsvak. Na het overlijden van zijn vader hield eerst moeder Anna Nefkens en een aantal knechten de molen draaiende, terwijl Sjraar het vak elders leerde. Vanaf 1925 nam hij de Watermeule over. In 1956 werd hij eigenaar, acht jaar later werd de vervallen Watermeule verkocht aan de Venlose bankdirecteur Gerardus Petrus Antonius Gussenhoven.

Genealogie Linssen

Andreas Linssen (ingen Ael),ged. 26.10.1684, ovl.07.12.1757, z.v. Laurentius ingen Ael, akkerman en molenaar op de Watermeule, en Margaretha Sanders. Hij trouwde tweemaal, (1) op 06.05.1722 met Margaretha Verheijden, ged.06.05.1700, ovl.22.10.1736 samen met drie kinderen, waarschijnlijk stierven ze aan builenpest. Hun kinderen:

  1. Laurentius, ged.14.04.1723, ovl.22.10.1736
  2. Gerardus, ged.04.12.1724, ovl.13.09.1791; trouwde 18.05.1760 Aldegondis Welles
  3. Catharina, ged.03.09.1726, ovl.26.04.1793; trouwde 10.06.1749 Gijsbertus Hoefnagels
  4. Petrus, ged.29.06.1728
  5. Aldegonda, ged.10.02.1730, ovl.22.10.1736
  6. Margareta, ged.15.10.1731, ovl.21.10.1789; trouwde 21.04.1762 Jacobus Hendrickx
  7. Jacobus, ged.28.04.1733, ovl.26.05.1807; trouwde 13.02.1763 Maria Gubbels
  8. Cornelius, ged. 27.04.1736, ovl.22.10.1736.

Andreas hertrouwde (2) 09.09.1738 met Wilhelmina van der Schoot, ged.09.05.1706 Baarlo, ovl.01.04.1764; hun kinderen:

  1. Andreas, ged.30.11.1738; jong ovl.
  2. Petronella, ged.26.04.1740, ovl.06.01.1815 Grubbenvorst; trouwde 02.05.1765 Michael Eelbours
  3. Laurentius, ged.13.06.1743, ovl.01.10.1813; trouwde (1) 13.04.1769 Elisabeth Gubbels; trouwde (2) 30.11.1775 Elisabeth Verheyen
  4. Andreas, geboren op de Watermeule; ged. 05.12.1747, ovl.01.07.1807; trouwde 16.01.1777 Helena Spee (1751 Baarlo-1826; zie testament). Hun kinderen:
    1. Andreas (1778-1779)
    2. Gertrudis (1780-1862), getr. 1829 met Jan Mennen
    3. Andries (1783-1854); getr.(1) 1809 met Maria Gertrudis Peeters en (2) 1814 met Maria Agnes Peeters.
    4. Petronella (1787-1823 Venlo); getr. 1818 Venlo met Jan Martinus Peuten, hovenier (1767 Venlo-1823 Venlo); beiden ovl.vóór 1828; drie kinderen Hendrik, Andries, Pieter.
    5. Willem (1793-1852), getr. 1823 met Petronella Peeters

De drie kinderen verschijnen voor de rechtbank Roermond 8 maart 1828 (GA Venlo, Notarissen Blerick; Inv.nr.140):

  • Andries Linssen akkerman, Willem Linssen akkerman, Gertrudis Linssen, alle drie in de gemeente Maasbree wonend;
  • In gemeen bezitten met Hendrik, Andries en Pieter Peuten, minderjarige kinderen van wijlen Martin Peuten en wijlen Petronella Linssen, in de Godshuizen van Venlo aangenomen;
  • Een huis, met stal, schuur, boomgaard, tuin en akkerland te Blerick; grootimage omtrent 47 vierkante roeden, 58 ellen (ca. 0,5 hectare). [1 roede = 100 ellen = 100m²]
  • Ze willen het openbaar verkopen en machtigen daartoe notaris Lebrun in Kessel.
  • Voogd van de kinderen Peuten is Willem Conraets, directeur van het postkantoor, regent van de Godshuizen te Venlo.

Momenteel is de watermeule van Hout-Blerick een rijksmonument (Rijksmonument nr: 37205)