dinsdag 2 juli 2019

Blariaco – Blaricge - Blerick

Hoe oud is Blerick eigenlijk? Hoe lang staat Blerick al op de kaart? Wanneer wordt Blerick voor het eerst vermeld? Waar komt die naam eigenlijk vandaan? Altijd weer die vragen waar je niet altijd een duidelijk antwoord op kunt vinden. Soms moeten we het doen met veronderstellingen.

Blerick staat al ruim 17 eeuwen op de kaart. Blariaco is als oudste vermelding van Blerick terug te vinden op de Peutingerkaart. Deze Tabula Peutingeriana of Peutingerkaart is een kopie van een Romeinse ‘reiskaart’ uit de 3e of 4e eeuw. De oudste bekende kopie van deze ‘reiskaart’ is een handschrift uit de 13e eeuw, die nu bewaard wordt in de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek in Wenen. Langs de linker Maasoever liep destijds een belangrijke heirweg, de Via Mosae. Waarschijnlijk had de Kelt Blarus (de grijze) in onze regio zijn boerderij liggen. En de Romeinen vonden dit wel een geschikte plek voor een nederzetting. Ze vernoemden het naar het ‘landgoed van de grijze’, oftewel Blariaco. 
Voor de eerste vermelding van Blerick in een document moeten we nog vijf eeuwen geduld hebben. De tekst staat binnen de gele lijnen op bijgaande afbeelding. Ene Albericus schonk tussen 780 en 784 goederen in Blerick aan de Bonifatius-abdij van het Duitse Fulda. De schenking staat vermeld op een lijst Friese giften uit die tijd, die in de archieven van de abdij wordt bewaard. Blaricge is de eerste schriftelijke vermelding van Blerick na de Romeinse tijd. De transcriptie van het document luidt:
Ego Albericus de pago Mosao trado sco Bonifacio res quas dedit fr(ater) m(eu)s Rudinc. Id est portione(m) dni mei Helgrici et d(omi)na mea Agnes suam mihi tradidit portionem. Hoc est q(uo)d trado sco Bon. in pago Masao iuxta flumen More, in villa no(min)e Blaricge domu(m) scilicet una(m) bona(m) cu(m) casis et curte magna ac suis adiacentiis, et in alia villa Walaren pomerium, et pratum, et XI mansos et dimidium cum mancipiis supra sedentibus, et aliis numero XLVI.
Vrij vertaald lezen we: 'Ik, Albericus van de Maasgouw, schenk aan Bonifatius goederen uit ons erfdeel , gelegen in de Maasgouw, langs de rivier de Maas in het domein Blerick: een landgoed met boerderijen en de grote vroenhof met al wat daar bij hoort. In het andere domein Walaren een boomgaard en een weide en 11 boerderijen en een halve (boerderij) met de daarop wonende horigen en anderen ten getale van 46'.
Waarschijnlijk gaat het hier om Albericus, de 4de bisschop van Utrecht. Hij was van Frankische adel en verbleef als hoveling aan het hof van Karel de Grote (†814), hij vergezelde Karel de Grote in 776 naar Rome. Hoe dan ook, op een goed moment trad hij in bij de benedictijnen en stond aan het hoofd van het Sint Martinusklooster in Keulen. 
In 777 werd hij in Keulen tot bisschop van Utrecht gewijd, als opvolger van zijn oom Sint Gregorius († ca 775). Dat de wijding in Keulen gebeurde, mag verbazen. Op dat moment was Keulen nog geen aartsbisdom. En enkele jaren tevoren had Bonifatius († 754) ervoor gevochten om Utrecht uit de invloedssfeer van Keulen te houden. Met zijn benoeming begint het bisdom Utrecht als een vaste zetel met een gevestigde organisatie. Albericus stierf in 784, het jaar waarin Ludger vanuit Dokkum moest vluchten voor de gewelddadige opstand van de toen nog niet bekeerde Sakser Widukind († ca 807). Hij werd volgens de overlevering in de abdij van Susteren begraven, waar nog altijd relieken van hem bewaard worden.

De Alberickstraat in het Vastenavondkamp herinnert aan deze Frankische grondbezitter. Jammer dat onze Blarus geen plek heeft weten te bemachtigen in Blerick. Ik heb al eens eerder voorgesteld: dat lelijke halve ei op de hoek van de Antoniuslaan met de Helling weghalen. En op die plek in beton gegoten een bank plaatsen met daarop de grijze Kelt Blarus, de naamgever van ons Blerick.