woensdag 8 juni 2016

De grote depressie (1929-1940)

Colijn (1869-1944)
We horen er zelden over! De crisisjaren 1929 – 1940 worden nog wel eens vergeten en verzwegen. Tussen de beurskrach van 1929 in New York en het begin van de tweede wereldoorlog was een inktzwarte periode, ook in ons land. Ook in Blerick. Een kwart van de beroepsbevolking zat zonder werk. De werklozen konden slechts overleven met minimale steun van de regering Colijn. Die smeerlap, die per dag zoveel sigaren weg rookte, waarvan een gezin met kinderen een week lang van zou kunnen leven. De schaamte, de vernedering, de verveling deed zijn werk. De drank deed even vergeten, de huiselijke problemen stapelden zich op.
Mijn ouders hebben er eigenlijk nooit veel over verteld. Wel begreep ik dat het een rot periode was, een grote depressie. Werklozen die zich op verschillende tijdstippen van de dag moesten melden om te ‘stempelen’. Alleen als je aan het eind van de week alle stempels had, kreeg je een uitkering van de regering. Ergens zwart werken was niet mogelijk. De mensen schaamden zich als ze in de rij voor het stempelkantoor stonden. Het was een vernedering, want iedereen kon zien dat je werkloos was. Dat was ook zo met dat fietsplaatje. Het gratis fietsplaatje was een maatregel van de regering om de werklozen te steunen. Die hoefden namelijk geen fietsbelasting te betalen. Maar dan kreeg je wel een opzichtig gaatje in het plaatje dat voor op je fiets zat. Zodat iedereen weer kon zien dat je ‘van-de-steun’ leefde. De werklozen kregen ook kleren die voor iedereen hetzelfde waren: sokken met rode randjes, schoenen met gaatjes of klompjes voor de kinderen, ondergoed met een stempel. Wat moeten die mensen zich (terecht) gediscrimineerd hebben gevoeld.  

De 'steun' mocht niet te hoog zijn, anders zouden de werklozen, zo meende men, lui worden. Ze kregen een bedrag dat net voldoende was om de huur en een eenvoudige maaltijd te betalen. Voor iets extra’s was geen geld. Daarvoor moesten ze dan wel verplicht in de werkverschaffing werken. Zo kon het gebeuren dat ook de werkloze onderwijzer met de schop aan het werk moest om aan de Molenbeek te graven. Voor ongeveer 20 cent per uur moesten ze de hele dag zwaar werken, en zelf hun eigen schop meebrengen.

Doordat de regering het maar niet lukte om de crisis op te lossen, kregen veel Nederlanders twijfels over de parlementaire democratie: stond dit systeem niet voor verdeeldheid en gebrek aan daadkracht? Deze kritiek leidde bij de verkiezingen naar meer stemmen voor uiterst links of rechts. De Nationaal Socialistische Beweging, die krachtig leiderschap propageerde, bleef een kleine rechtse partij met een beperkte aanhang. Er ontstond tweedeling. Ze hebben niet veel bijgeleerd in al die jaren, hoe herkenbaar dat politieke machteloze geneuzel. 

Als ik nu wel eens die betogingen zie op het journaal. Woedende mensen, die zich verzetten tegen de komst van een asielzoekers-centrum. Als ik het broeiende verzet zie tegen de bezuinigingen van de kabinetten Rutte. De afbraak van ons zorgstelsel? Hoe zat dat destijds in Blerick? Bleef het in Blerick tijdens de grote depressie rustig? Lieten de werklozen die vernederingen zomaar gebeuren?  

Nee hoor, de getroffen Blerickenaren lieten zich horen. ’t Raodhoës werd het strijdtoneel van demonstraties, wilde stakingen en zelfs van bezetting. Getuige onderstaande twee krantenartikelen. Wat jullie ervan vinden, weet ik niet, maar ik ben trots op die ‘Bliërickse’. 

Limburgsch Dagblad, 6 februari 1935
Ernstige werkloozen relletjes te Blerick, het raadhuis bezet.

Door belofte van een extra uitkeering gekalmeerd.
In verband met de uitkeeringen der werkloosheidsondersteuning in de gemeente Maasbree, is het Zaterdagmorgen te Blerick op de Markt tot ongeregeldheden gekomen. Reeds tegen 2 uur schoolden een honderdtal werkloozen voor het raadhuis samen, die protesteerden tegen de steun-uitkeeringen, welke zij Vrijdag tevoren ontvangen hadden, nu zij in verband met de vorst periode van verleden week niet in de werkverschaffing hadden kunnen werken. Een deputatie der werkloozen verzocht een onderhoud met den burgemeester, dhr. C.Coenegracht, welk verzoek door den burgemeester werd ingewilligd. Het onderhoud dat in de burgemeesterskamer plaats had, leverde echter geen resultaat op, aangezien de burgemeester de meening was toegedaan, dat de uitkeeringen waren gedaan, zooals deze door de rijksvoorschriften waren vastgesteld. Toen de deputatie na het bezoek aan den burgemeester, diens standpunt aan de samengeschoolde werkloozen ter kennis bracht, werd de stemming op de markt zeer onrustig. Kreten als

honger!’

’wij eischen brood!’ en

‘weg met den burgemeester!’

klonken over het marktplein. En de opgewonden menigte ging er tenslotte toe over het raadhuis te bestormen, ze drongen de secretarie binnen, bezetten alle gangen en trappen van het raadhuis en weigerden pertinent 't gebouw te verlaten. Ofschoon burgemeester Coenegracht ook nu nog eenige werkloozen in zijn kamer ontving om nogmaals te verklaren, dat hij niet bij machte was een andere uitkeering aan de werkloozen te geven dan de door het Rijk vastgestelde vorstuitkeering en hij den werkloozen bij herhaling verzocht het raadhuis te verlaten, bleven deze hardnekkig weigeren en namen zelfs een opstandige en dreigende houding aan. De gemeentepolitie van Blerick met assistentie van den veldwachter uit Maasbree trachtte door rustig en bezadigd optreden de gemoederen te kalmeeren en de orde zooveel mogelijk nog te handhaven. Burgemeester Coenegracht heeft zich daarop nogmaals met de werkloozen in verbinding gesteld en aan de demonstranten de toezegging gedaan hun Woensdag a.s. een extra-uitkeering van f 2.50 per persoon, welk bedrag zou worden bij elkander gebracht door een inzameling onder de bewoners van Blerick en Maasbree te houden. Deze collecte heeft Zondagmorgen in Maasbree plaats gehad. Eerst na deze toezegging hebben de demonstranten het raadhuis verlaten. Later op de middaguren werd het wederom een groote drukte, toen talrijke werkloozen daar bij elkander kwamen. Ofschoon de gemoederen nog zeer opgewonden waren, kwam het toch tot geen verdere ongeregeldheden. Terwijl de burgemeester zich in deze kwestie beroept op de rijksvoorschriften inzake vorstuitkeering meenen de werkloozen uit hoofde van een andere bepaling inzake de steunverleening recht te hebben op hoogere uitkeering dan die welke hun Vrijdag j.l. is verstrekt. 

Nieuwe Venlosche Courant, 6 november 1936
Wilde staking bij de Werkverschaffing in 't Tangbroek te Baarlo

GOEDWILLIGE ELEMENTEN WORDEN GEPREST DEN ARBEID NEER TE LEGGEN.
Posters beletten het hervatten van het werk. Kon men den laatsten tijd spreken van een zekere rust onder de arbeiders in de werkverschaffing, deze rust is van betrekkelijk korten duur geweest. Pas zijn toch de moeilijkheden met de arbeiders van de werkverschaffing aan de Berkt achter den rug, (eveneens die van den Hulsing in Maasbree), of thans komt weer de mededeeling, dat in Baarlo 25 arbeiders het werk hebben neergelegd, met den eisch, een vast grondloon van 22 cent per uur. Dinsdagmorgen omstreeks acht uur vervoegden zich een 30-tal arbeiders van de werkverschaffing bij Wethouder Terra te Blerick, om een onderhoud met hem te hebben. Daar deze afwezig was, kon dit echter niet direct geschieden en werd verzocht aan de arbeiders, een drietal personen aan te wijzen, welke dat onderhoud omstreeks negen uur met wethouder Terra zouden krijgen. Hun woordvoerder, arbeider Smeets, begaf zich met nog een andere arbeider bij wethouder Terra naar binnen, ten einde de stand van zaken uiteen te zetten. Reeds hadden zich toen bij dhr. Terra vervoegd de arbeiders-raadsleden Kater en Hermans, alsmede het S.D.A.P.-raadslid Osseman. Na een korte conferentie deelde wethouder Terra buiten aan de arbeiders, mede namens de andere raadsleden mede, dat geen hulp kon verleend worden, tenzij men direct den arbeid ging hervatten. Een der stakers vroeg hierop: ‘Kunt U ons 22 ct. per uur als grondloon garandeeren, zoo ja, dan hervatten wij den arbeid, zoo neen, dan doen wij het niet’. Daar wethouder Terra hierop antwoordde, dit onmogelijk te kunnen, te meer, waar men de groote fout begaan had om tot ‘directe actie-staking’  over te gaan, verwijderde men zich, met de mededeeling, den arbeid niet te zullen hervatten, voor dat het loon van 22 ct. per uur gegarandeerd was. 

WERKWILLIGEN ONDER DE STAKERS, DOOR VREES TEGENGEHOUDEN.
Het meest typeerend van deze staking is dat reeds den eersten dag, dat deze ploeg in het veld trad, teekenen waren te bespeuren, dat er iets broeide. Zonder te willen beweren, dat er niet veel te verbeteren valt aan de toestanden bij de werkverschaffing, kan niet ontkend worden, dat de directe actie-staking een zeer ondoordachte daad is, aangezien niemand voor de stakers in het krijt zal treden, of zal kunnen treden. Uit een loononderzoek over Maandag, moet gebleken zijn, dat de arbeiders niet alleen 22 ct. per uur hebben verdiend, doch zelfs een uurloon over dien dag van bijna 25 ct. verdienden. In hoeverre dat uurloon op zich zelf voldoende is, voor den te verrichten arbeid, laten wij thans buiten beschouwing. Men ziet hieruit alleen, dat die directe actie-staking-beweging overbodig was. 

POSTERS BIJ DE WERKWILLIGEN VOOR DE DEUR.
Niet allen hadden echter den arbeid neergelegd. Een achttal arbeiders waren aan het werk gebleven. Toen deze echter Donderdagmorgen den arbeid wilden hervatten, vonden zij voor hun deur van drietal stakers-posters, welke zoo'n vriendelijke woorden tegen den werkwilligen arbeider uitten, dat deze het beter achtte, dien dag maar niet te gaan werken. Doch niet alleen deze arbeiders blijken werkwillig te zijn, doch ook verschillende andere, welke Dinsdagmorgen reeds mee in staking zijn gegaan en uit vrees zich niet durfden te verzetten tegen de pressie om den arbeid neer te leggen. Een drietal anderen, welke een middenweg meenden gevonden te hebben, meldden zich ziek. 

WETHOUDER TERRA ALS BEMIDDELAAR?
Reeds Woensdagavond moet wethouder Terra zich telefonisch tot den heer Fels te Nijmegen hebben gewend, om een minnelijke schikking in dit conflict. De heer Fels kon echter weinig in deze zeggen. Wel wilde hij zijn medewerking verleenen, om eventueel de goedwilligen zooveel mogelijk ter wille te zijn. Waar echter het rapport reeds verzonden was aan den inspecteur Martin, kon hij niets beloven. Hij vreesde echter, dat de eenmaal gestelde daad zeer zware gevolgen kon hebben voor diegenen welke deze hadden veroorzaakt. In elk geval was nu afwachten de boodschap. Waar de voorschriften van den Minister zijn, dat in dergelijke gevallen enkel nog maar steun in natura mag worden verstrekt, ziet het er voor de stakers niet rooskleurig uit. 
Vraag je (groot)ouders er eens naar, laat ze vertellen over de grote depressie. Die inktzwarte periode, waar steeds (uit schaamte ?) over wordt gezwegen. We willen het vergeten! We hadden ervan moeten leren, we kunnen er nog van leren. Ik vond dat er even de schijnwerper op mocht staan!!