Op
zaterdagmiddag 14 februari 1931 gebeurde het op de inmiddels al lang verdwenen
spoorwegovergang Venlo-Nijmegen, aan de Grubbenvorsterweg ter hoogte van de
huidige Jachthavenweg. Vier mensen verloren daarbij het leven. De Nieuwe Venlosche Courant van 16 februari
1931 besteedt drie volledige pagina’s aan dit verschrikkelijke drama van 90
jaar geleden. De overweg werd vrij snel hierna gesloten en de daarbij liggende
wachtpost 66 verdween in de vijftiger jaren. Nel Verstegen-Maessen maakte in
2014 een samenvatting van dit tragische ongeluk en noemt daarbij alle
betrokkenen. Dank dat ik dit mag gebruiken, hieronder haar verhaal:

Zaterdagmiddag
14 februari 1931 vertrok vanaf de Maasbrug in Venlo een extra autobus van de
firma Kupers uit Venray om 23 inzittende marktbezoekers naar huis te brengen.
De weg liep met een grote boog om de infanteriekazerne te Blerick heen en liep
verder parallel aan de spoorlijn naar Nijmegen. Spoedig werd de overweg bij
wachtpost 66 bereikt. De meeste bussen reden hier rechtdoor om via Grubbenvorst
naar Horst en Venray te gaan, maar deze zaterdagse marktbus sloeg hier linksaf
om via deze overweg naar Horst te rijden. Op hetzelfde moment naderde een
personentrein die om 13:03 uur uit Venlo richting Nijmegen was vertrokken en
die het laatst in Blerick om 13:10 uur had gestopt. Bij wachtpost 66 aangekomen
had de buschauffeur niet het minste vermoeden van het naderende gevaar. Bij de
bewaakte overweg waren de overwegbomen nog geopend en de chauffeur reed de
overweg op. Juist op dat moment was ook de trein ter plekke en ondanks krachtig
remmen van de machinist boorde de trein zich met een ontzettende slag midden in
de bus. De bus werd met de inzittenden 150 meter door de trein voortgeduwd en
verpletterd. Drie mensen waren op slag dood, drie raakten zwaar gewond, twee
overleden later aan hun verwondingen en de andere inzittenden raakten licht tot
ernstig gewond. Het geschreeuw van de gewonden was op grote afstand te horen.
De ravage was enorm: de autobus was totaal versplinterd en de brokstukken lagen
over een groot gebied verspreid. Men achtte het een wonder dat niet alle
inzittenden vermorzeld waren. De overweg was een bewaakte overweg met slagbomen.
Bij de overweg stond het wachthuisje en daarachter lag de kleine woning van
wachtpost 66. Hier woonde de familie Ebben-Janssen: vader en moeder met hun 12
kinderen. Vader en de oudste zoon werkten als ploegbaas en baanarbeider bij de
spoorwegen en de 49-jarige mevrouw Egberdina Ebben was al 26 jaar in dienst bij
N.S. als wachteres van bewaakte overwegen. Ze deed eerder dienst in Gennep, Sint
Oedenrode, Veghel en nu in Blerick. Tijdens haar huwelijk kreeg ze vijftien
kinderen, waarvan er nog twaalf in leven waren. De jongste was amper een jaar
oud. Haar taak bestond uit het neerlaten van de overwegbomen bij het naderen
van een trein en na het passeren van de trein deze weer in verticale stand te
brengen. Drie minuten vóór de komst van de trein zou ze door een kloksignaal
gewaarschuwd worden. Haar dienst begon ’s morgens om 05:02 uur en eindigde ’s
avonds om 17:02 uur, zodat ze dagelijks twaalf uur onafgebroken dienst
verrichtte, zonder enige rust. Voor haar werk kreeg ze een vergoeding van 578 gulden
per jaar, waarvan ze 3,5% moest betalen aan pensioenpremie en ziekenfonds. De
lijn Venlo – Nijmegen werd als een zeer drukke lijn beschouwd, omdat er
dagelijks zo’n 63 treinen passeerden. Vanwege de drukke lijn kreeg mevrouw
Ebben nog wekelijks 1 gulden toeslag. Als men bedenkt dat de wachteres bij
iedere passerende trein ca. 10 minuten in de weer was, dan zou ze zich in die
twaalf uur durende diensttijd in totaal 1½ uur met andere zaken (rust, eten en
huishouden) bezig kunnen houden. En dat zeven dagen per week!

Mevrouw
Ebben voelde zich de laatste tijd niet zo goed, ze had last van duizelingen en
ze was daarom onlangs nog bij een dokter geweest, maar die tilde daar niet zo
zwaar aan. Haar werkgever zou op de hoogte zijn geweest van haar zwakke
gezondheid. De oudste dochter had al eens gevraagd om het werk van haar moeder
te mogen overnemen, maar dat werd geweigerd. Haar man had al meerdere keren om
overplaatsing naar een lichtere post gevraagd. Maar er was niets voorhanden.
Onlangs had ze een post in Ravenstein aangeboden gekregen, maar de
wachterswoning aldaar was te klein om het grote gezin te herbergen. Op die
bewuste middag was de wachteres druk met haar huishouden bezig, daardoor had ze
het sein van de naderende trein niet gehoord. Ze kwam naar buiten op het moment
dat de trein de bus greep. Totaal van streek, een zenuwcrisis nabij werd ze in
haar wachtpost gebracht. Ze kon voorlopig niet verhoord worden. Ooggetuigen
vertelden:
-
De
trein nam de autobus op de buffers en droeg deze in volle vaart voor zich uit.
Enkele inzittenden werden spoedig uit de opengereten bus geslingerd, terwijl
anderen tegen en om de trein bleven hangen of tussen de overblijfselen van de
bus beklemd raakten. De passagiers van de trein stapten gillend uit en liepen
in het wild rond.
-
Een
25-jarige radiohandelaar uit Heerlen, zag het ongeluk voor zijn ogen gebeuren.
Hij sprong uit zijn auto en liep naar de trein die inmiddels stil stond. Hij
hielp een tweetal personen, die tegen en op de locomotief zaten, naar beneden.
Links en rechts van de spoorlijn lagen gewonden en dode passagiers. Er moest
meer hulp komen. De jongeman sprong in zijn auto om in Venlo de politie en
hulpdiensten te waarschuwen.
-
Een
26-jarige bakker uit Horst, die met twee gebroken benen en een hoofdwond werd
opgenomen in het ziekenhuis, vertelde: Ik stond voorin, achter de chauffeur. Ik
zag dat hij zijn hand naar links uitstak om zo een teken te geven dat hij de
overweg wilde oversteken. Midden op de overweg aangekomen, zag ik, hevig
schrikkend, dat een locomotief op onze bus kwam aanstormen.
-
Een
veertienjarige knaap werd uit de bus geslingerd en kwam voor op de locomotief
bij bewustzijn. Hij kwam er van af met een paar schrammen en kneuzingen.
-
De
buschauffeur vertelde: De bomen waren open en ik heb geen trein gezien. Ik heb
nog mijn hand uitgestoken ten teken dat ik de overweg wilde passeren. Ik ben
altijd erg voorzichtig bij overwegen, omdat mij acht jaar geleden een bijna
ongeluk is overkomen. Ik was toen chauffeur bij een dokter en kon gelukkig zo
hard remmen zodat ik bijna onmiddellijk stilstond. De trein passeerde toen op
een paar decimeter afstand. Nu was hij minder fortuinlijk. In zijn doodsangst
heeft hij zich kunnen vastgrijpen aan de rechterlantaarn van de locomotief en
heeft zich zo honderd meter later meesleuren, voordat de trein tot stilstand
kwam. Hij overleefde het ongeluk met slechts enkele vleeswonden en een hevige
shock.
-
Een
treinpassagier vertelt: Wij hadden juist station Blerick verlaten en de overweg
bij wachtpost 66 bereikt, toen wij een hevig gekraak hoorden en een schok
waarnamen. Het was ons onmiddellijk duidelijk dat er iets bijzonders gebeurd
moest zijn. Ik sprong op en liep met zo’n vaart naar het coupéraampje dat ik
mijn hoofd stootte en zag op dat zelfde ogenblik dat een zwaar voorwerp voorbij
vloog, dat later het afgerukte dak van de autobus bleek te zijn. Enige seconden
later stond de trein met een ruk stil en waren wij getuige van de ontzettende
gebeurtenis. De motor van de bus en de motorkap zaten onder de locomotief,
waaronder later drie slachtoffers werden weggehaald. Aan alle kanten hoorden we
het gekerm van gewonden, die ten dele tussen de resten van de autobus beklemd
zaten en voor een ander deel kreunend langs de weg lagen. Van alle kanten werd
hulp geboden, maar het reddingswerk kwam pas goed op gang toen een aantal
geneeskundigen arriveerden. Vooral de aanwezige militaire dokter verrichtte
goed werk. De treinpassagiers waren ontzet over het gebeurde en de stemming in
de trein was dan ook zeer bedrukt toen die na precies 1 uur en 13 minuten
stagnatie te hebben gehad, de reis naar het noorden voortzette.

Hulpverlening - Direct na het ongeluk werd door
voorbijgangers de politie en de hulpdiensten te Venlo gewaarschuwd.
Onmiddellijk spoedden doctoren en geestelijken zich per auto naar de plaats van
het ongeluk, gevolgd door de militaire politie. Het terrein werd door
militairen afgezet om de duizenden nieuwsgierigen op een afstand te houden. De
burgemeesters van Venlo, Horst, Sevenum en Grubbenvorst waren spoedig
persoonlijk aanwezig, alsook de stationschef en de onderstationschef van Venlo.
Onder leiding van militairen werden de gewonden, na de eerste hulp,
onmiddellijk met particuliere auto’s naar het Sint Jozefziekenhuis te Venlo
gebracht. De marechaussee stelde een uitvoerig onderzoek in. Om 15:00 uur
arriveerde het parket uit Roermond: officier van justitie mr. dr. Rieter en
rechtercommissaris mr. Marres en dhr. Hox, waarnemend griffier, die ter plaatse
een onderzoek instelden en het spoorwegpersoneel en de gewonden, voor zover
deze tot het geven van inlichtingen in staat waren, ondervroegen.
Bus inzittenden (slachtoffers) - De slachtoffers die
het leven lieten bij deze dramatische gebeurtenis en op slag gedood werden
waren:
-
Franciscus Winckens, 65 jaar, gehuwd en vader van negen kinderen, uit Venray.
-
Pieter Johannes Swinkels, 58 jaar, gehuwd en vader van acht kinderen, uit
Venray.
-
Peter Johannes Antonius Hubertus Moorrees, 17 jaar, uit Horst.
Zwaar
gewond werden:
-
Gerard Johannes Hubertus Peters, vertegenwoordiger uit Venray, zwaar gewond
(hoofdwond en beide benen gebroken). Hij overleed twee dagen later op 16
februari 1931, hij was 48 jaar oud.
-
dhr. L. Kleven, 29 jarige bakker uit Horst, zwaar gewond aan hoofd en borst en
2 gebroken benen.
-
dhr. H. Joosten, wethouder van Grubbenvorst, zwaar gewond, hij moet
waarschijnlijk zijn rechtervoet missen.
Licht
tot ernstig gewond werden:
-
mevr. Swinkels (echtgenote van Pieter J. Swinkels die het ongeluk niet
overleefde) hoofdwond en beenbreuk, en hun zoon.
-
Harry Vollenberg, Venray, 14 jaar.
-
dhr. Gerard van Leuken, koopman uit Venray, 38 jaar, vader van 7 kinderen.
- chauffeur
J. Wieferink uit Venray, ernstige hoofdwond.
-
dhr. Kraus uit Horst (woonwagenbewoner).
-
mevr. Kraus-Hulkens uit Horst, ernstige shocktoestand, zij overlijdt op 6 maart
1931.
- mevr.
Peters, echtgenote van Gerard Peters die het ongeluk niet overleefde, en hun
zoon, beiden uit Venray.
-
dhr. Van Dijk uit Venray, zijn duim werd afgerukt; na verbonden te zijn kon hij
het ziekenhuis weer verlaten.
-
mevr. Winckens uit Venray, dochter van de overleden F. Winckens, en haar zoon.
Vijf
personen konden na behandeling meteen naar huis:
-
dhr. Th. Van Dijck, koopman uit Venray.
-
dhr. J. Gommans uit Venray, soldaat in Blerick.
-
dhr. A. Jacobs, koopman te Leunen.
-
dhr. A. Janssen uit Horst.
-
dhr. J. Verstraelen uit Venray.
Blijken van medeleven - De burgemeesters van Venlo, Venray en
Horst kregen telegrammen van H.M. Koningin Wilhelmina, de commissaris der
Koningin in Limburg en de Bond van Nederlandse autobusondernemingen met het
verzoek hun oprechte deelneming aan de nabestaande van de slachtoffers over te
brengen. De commissaris der Koningin bezocht het Sint Jozefziekenhuis om zich
persoonlijk op de hoogte te stellen van de toestand van de gewonden.
Oorzaak van de ramp - waren de openstaande spoorbomen, die
de overwegwachteres had moeten sluiten. De media nam het al snel op voor de
moeder van het grote gezin. Dat er sprake was van nalatigheid was wel
duidelijk, maar de vraag was of dat ook verwijtbaar was? De pers was van mening
dat er kritisch naar de N.S. gekeken moest worden. Welk bedrijf haalde het in
zijn hoofd om zo’n zware post toe te vertrouwen aan een vrouw die én ziekelijk
én de zorg voor zo’n groot gezin had. Die verontwaardiging was niet alleen in
Venlo te horen. In heel Nederland nam men het op voor de ongelukkige
spoorwachteres. Deze campagne werd voortgezet in cabaretliedjes. In de liedjes
draaide het niet om de slachtoffers, de afschuwelijke details, de uiteen
gereten bus of het gekerm van de gewonden, maar het ging om de wachteres met
haar talrijke kroost, die verzuimd had de bomen te sluiten. De dichter klaagde
de wachteres niet aan voor haar schuld, maar beklaagde haar lot.
Klachtlied van een wachteres
O God, ik leef in nood, ik heb door mijne schuld gedood
Vier mensen onverwacht, waar ik toen niet aan dacht
Ik heb jarenlang trouw mijne plicht vervuld
Nu heb ik verzuimd: een ongeluk door schuld
Ik kan het niet meer aan, ik kan geen voet meer gaan
Ja, geheel mijn leven lang, mijn gemoed blijve zeer bang
Ik, moeder van een gezin, had tot taak en tot gewin
Voor mij zo talrijke kroost, een post zoo onverpoost
Mijn moederhart was op dat ogenblik
Misschien meer op mijn kinderen beschikt
Want ach, mijn taak was zwaar, meermalen werd ik gewaar
Ik had aan de maatschappij, verlichting gevraagd voor mij
Ik vergeet nooit dat ogenblik, vol aller angst en schrik
Hoe zovele mensen daar, als wrakken al te gaar
Ik hoor daar nog die verschrikkelijke stoot
Die allen daar bracht in den grootsten nood
Auto versplinterde gansch, dood en gewonden thans
O, God, sta mij bij, heb met mij medelij
Epiloog - Wachteres Egberdina Ebben van
wachtpost 66 te Blerick werd ten gevolge van het niet sluiten van de bomen van
haar wachtpost, op 27 maart 1931 door de N.S. op staande voet ontslagen. Ze was
tot die datum ziek. ‘Zo betaalt ook nu
weer de arbeidster met broodroof voor de gevolgen van de rationalisatie van de
directie’, aldus de krant.
Rechtszaak - De rechtbank van Roermond deed op 16
juni 1931 uitspraak in de zaak tegen mevrouw Ebben-Janssen uit Grubbenvorst en
veroordeelde haar tot een maand hechtenis, wegens ‘het doen ontstaan van gevaar voor het verkeer door mechanische kracht
over een spoorweg’. De eis was drie maanden hechtenis wegens dood door
schuld. De straf werd uiteindelijk verminderd tot een week hechtenis doordat
koningin Wilhelmina gratie verleende. Intussen was het gezin van de wachteres
overgeplaatst naar wachtpost 56 bij Melderslo. In wachtpost 66 trok een ander
spoorweggezin en ook deze vrouw bewaakte de overweg. Op het einde van de
vijftiger jaren kwam de spoorwegovergang bij wachtpost 66 te vervallen. Het
verkeer maakte sindsdien gebruik van de onderdoorgang bij het enkele honderden
meters verderop gelegen spoorviaduct over de Horsterweg. Op de plaats van
wachtpost 66, kruist anno 2014 de A 67 de spoorlijn Venlo-Nijmegen.
Bronnen - Nieuwe Venlosche Courant 16-02-1931; Info
LGOG Kring ter Horst nr.50 - februari 2014 Nel Verstegen-Maessen; Buun 2001,
blz.5-10.