Betsy vertelt: Toen ik 7 of 8 jaar (10 jaar - JT) was, werd er een
grote, mooie Antoniuskerk gebouwd. Bij de 1ste steenlegging was ik bruidje en
mocht met nog een meisje, Cato Bouts, de grote zandsteen dragen, die als 1ste
steen fungeerde. Mijn vader was een rasechte Limburger, geboren in 1850 te
Buggenum. Mijn moeder kwam uit Leiden, dus 'n Hollandse. Er werd altijd
Limburgs gesproken, behalve in de huiskamer omdat mama dit niet verstond en
niet kon spreken. Heel gauw kregen we een nieuw, mooi groot huis aan de grote
weg. Nu, de Sint Antoniuslaan. Mooie voortuin en achter 't huis weer groten
tuin met de fijnste soorten fruit. In de voorgevel was een zandsteen gemetseld
met in vergulde letters ‘1ste Steen door
Betsy Vogels’. Aan twee kanten van het huis waren inrijpoorten, Eén voor de
nieuwe brouwerij en één voor 't woonhuis. Onder 't hele huis en de brouwerij
waren grote frisse kelders voor de biervaten. Als er gebrouwen was, en papa
dacht eraan, bracht hij altijd warm bier mee, kersvers. Dit was heerlijk! Zoo
op je nuchtere maag!!
Als ik nu er over nadenk, hebben wij een jeugd
gehad als maar heel weinig kinderen. Alles in overvloed, melk, eieren, 't
fijnste eigengebakken brood. Dit laatste kneedde de keukenmeid. Er ging een flink
stuk boter en reuzel en eieren en melk in. Twee maal in de week werd 't gerezen
deeg naar de bakker gebracht, en voor 2 of 3 centen werd 't daar in de oven gebakken!!
Ook heerlijk krentenbrood en kluntjesmik, echt Limburgs. Dan de vlaaien niet te
vergeten. Alle mogelijke soorten! De boeren van onze boerderij brachten iedere
zaterdag de nodige voorraad: o.a. grote klomp boter, eieren, melk, karnemelk,
meel. Er waren daar ook veel fruitbomen. De helft was voor de boer en de helft
voor ons. We hadden toen ook een mooi paard en een klein open rijtuig. Dit was
voor ons de voorloper van de auto. We maakten dikwijls uitstapjes, vooral als
we logees hadden. Vooral de familie van mama kwamen heel dikwijls. Voor die
stadsmensen was 't hier een luilekkerland. We gingen dan naar Reuver, Beesel, Grubbenvorst
enz. 's Winters kregen we 2 maal een half varken. De keukenmeid maakte dan
balkenbrij, lever en bloedworst, zure zult, droogworst. De hammen en zijden
spek werden in het kleine opkamertje gehangen. Dit was er extra voor ingericht,
geen zon en horren voor de deur en klein raampje. Als die boeren slachtten
kregen we altijd een proef van alles wat zij weer maakten! Mijn Moeder had 2
dienstbodes. De keukenmeid kreeg 80 of 90 gulden in 't jaar. De huur ging in,
in de maand october tot october van 't volgend jaar. Met Nieuwjaar kregen ze
een Godspenning plus 5 gulden. Namen ze die aan, dan bleven ze. Weigerden ze,
dan moesten we een nieuwe zoeken. Overal informeren waar er een weg ging.
Adverteren kende men niet. 't Binnenmeisje was heel jong en leerde alles van de
keukenmeid en kwam in haar plaats als deze trouwde! Met de schoonmaak, de kermis
en Sinterklaas kregen ze meestal een katoenen jurk en grote sinterklaaspop
(speculaas). De schorten waren van 't huis. Hoe meer kant, hoe deftiger de dienst.
Mama deed niets in 't huishouden. Of 't 'n grap was of niet, maar ik hoorde dat
mama de conditie bij 't trouwen maakte, dat ze nooit in de keuken hoefde te werken!!
Voor zover ik weet had ze toen ze stierf (59 jaar oud) nog nooit thee gezet! 's
Winters werden alle groenten, zoals bonen, snijbonen, zuurkool, ingemaakt, in
grote keulse potten: in 't zout, plankjes met grote keisteen er boven op, en
daarover 'n doekje. Iedere week moest dit schoongemaakt worden. Alle groenten
hadden we uit de tuin: asperges, kool, bloemkool, enfin alles wat er verbouwd
kon worden. Toen ik trouwde had ik nog nooit groenten of aardappelen of fruit
gekocht! Iedere week, soms om de 14 dagen kwam de naaister: alles werd aan huis
genaaid, versteld, tot zelfs de kousen stopte ze.
Onze pastoor wilde van de nieuwe Antoniuskerk
een bedevaartkerk maken. 't Was een prachtkerk. Deze is helaas in de oorlog
verwoest. Nu is er een nieuwe gebouwd onder pastoor Reijnen. Heel modern en
toch intens mooi. Indertijd kwamen er ook bedevaarten, maar vooral veel jonge
meisjes hielden de 7 dinsdagen om een goede man! Toen we wat ouder waren gingen
we naar Venlo naar school bij de Zusters van Liefde, in de Lomstraat. Vier maal op een dag heen en weer van Blerick,
de brug over! Deze was heel smal, met daar aan vast de spoorbrug. De cavalerie
kazerne was in Venlo. Als nu de paarden uittrokken en er toevallig een trein
voorbij kwam, hadden de machinisten de grootste pret. De locomotief heel hard
laten fluiten. De paarden sprongen, steigerden en wij hollen en ángst dat we
hadden! Hoe ouder wij waren hoe meer plezier die kerels hadden. Tot nu toe heb
ik nóg angst van de paarden!! Ik schreef 't mooiste van de klas en moest
allerlei gedichten en bijzondere dingen overschrijven. De nonnen waren erg op Anny
en mij gesteld. We brachten veel fruit voor hun mee!! We kregen in Venlo veel
vriendinnetjes en werden op veel koffie-partijtjes gevraagd. Deze werden in ‘de Prins’ of in ’t ‘Casino’ gegeven. Dit waren de sociëteiten van de deftigste en
minder deftige families (in 1966 is het nog precies hetzelfde!). De meeste moeders
gingen mee, zaten apart en zorgden voor al de spelletjes en de versnaperingen. Zaterdags
was 't ontzettend druk. De meeste boeren uit Baarlo, Tegelen, Grubbenvorst,
Blerick en verdere plaatsen gingen dan met grote huifkarren naar de markt. De
boerinnen met grote witte mutsen. Voor 't hek van onze tuin was een flinke
greppel. De boerinnen gingen om beurten, hele rijen, gewoon daarin zitten.
Rokken omhoog, dan behoefte doen, ploef, stonden op, trokken rokken recht, geen
broek aan en liepen gewoon door!! De meeste cafés in het dorp hadden er ook een
winkel bij, kruidenier, slager, garen en band enz. enz. De betalingen gingen heel
eigenaardig. Papa gaf boekjes waarin het geleverde bier stond en aan de andere
kant alles wat wij in de winkel kochten. We zorgden zoveel mogelijk dat beide
bedragen gelijk waren en betaalden aan het eind van het jaar met ‘toe-beurs’, er kwam geen los geld aan
te pas. Mama hoefde haast geen huishoudgeld te hebben. De huren van de
boerderijen werden ook in levensmiddelen omgezet!! We hadden een zolder over 't
hele huis. Overal rekken met fruit! Op de grond overal fruit met paadjes er
tussen. 't Hele huis rook heerlijk naar fruit. Papa was erg bemind bij de
schoolkinderen. Veel afval fruit deed hij in een mand, en als de school uitging
strooide hij over de straat, dan links, dan rechts. De kinderen gilden van
plezier, rolden over elkaar heen en gingen allen etend naar huis! Mijn broer
Emile ging toen hij ouder werd naar de landbouwschool. Had veel plezier in
aardbeien kweken. We hadden soms 70 pond per dag en nooit zóó veel vrienden.
Allen gingen met schaal aardbeien naar huis, totdat m'n broer 't klaarspeelde
dat onze knecht naar de markt mocht gaan en verkopen. De opbrengst werd
verdeeld. Emile de helft en wij de andere helft gedeeld! We waren de koning te
rijk. Kregen nooit zakgeld en nu opeens zo'n bedragen. Alles ging naar 'n
spaarboekje en kocht ik later m'n eerste cadeaus van, voor vader!! Met de
kermis, twee keer in 't jaar, moesten we bij alle slagers vlees nemen, anders
namen ze geen bier. Tong, kalfskop, lever, hele kantstukken die we lieten
roken, 't fijnste rookvlees werd dat! En er werd dan wat gegeten!! Bij 't
ontbijt al een groot stuk biefstuk. Trouwens dat was heel dikwijls 's zondags
morgen, ofwel biefstuk of heerlijk klaargemaakte lever in een soort wijnsaus.
Met Pinksteren 's middags bowl van aardbeien, flessen witte wijn en fles champagne
ging hierin. Heerlijk! De broers van papa uit Reuver en Maastricht kwamen met vrouw
en grote kinderen bij ons kermis vieren, en wij gingen naar hun als 't daar
kermis was. Dit waren onze enige ontspanningen. Het bier werd toen al met paard
en wagen rond bezorgd! De kersen, frambozen, zwarte bessen werden veel
ingemaakt op brandewijn en jenever. Een plank in de kelder stond vol vierkante
flessen, en 't hele jaar door werd er voor 't eten geborreld. Papa had, net als
oom Guillaume, voor notaris gestudeerd. De standplaats Reuver kwam vrij en de
broers gingen loten wie zou solliciteren. Oom werd 't. Maar . . . in Blerick
hielp papa veel boeren met actes maken en testamenten enz. en . . . wilde hier
geen geld voor hebben. En wat deden deze mensen??? Betalen met levensmiddelen.
Als ze slachtten, de lekkerste stukjes. We hadden soms voor 500 gulden eieren! Toen
ik 11 jaar was ging ik naar kostschool in Roermond bij de Zusters Ursulinen in
de Voogdijstraat. Een hele overgang! Over 't algemeen was ik er graag!
Tot zover het verhaal van Elisabeth Vogels. Hun prachtige
huis wordt later overgenomen door Augustinus Julianus Leonardus Bos (1876
Grubbenvorst – 1944 Blerick) en zijn vrouw Wilhelmina Johanna Hubertina
Driessen (1878 Kessel – 1944 Blerick). August Bos was de zoon van de
Grubbenvorster brouwer Pieter Jan Bos, eigenaar van herberg en brouwerij ‘den Ancker’, op de hoek van de
Dorpstraat en de Pastoorstraat in Grubbenvorst. En ook zoon August noemde zijn
brouwerij in Blerick ‘het Anker’. Het
anker heeft trouwens niets met de scheepvaart te maken, maar staat voor een
vaatje bier van 36 liter! Ook zoon Rob (Robertus Theodorus Antonius, 1911 –
1944) ging werken in het bedrijf.
Tot 1944 drijven zij het toen héél bekende Hotel
Bos. Het nam een belangrijke plaats in het sociale leven van Blerick in. Er
werd vergaderd, gerepeteerd door Orpheus, bruiloften en partijen gehouden. Met
de kermis en met carnaval was het een vertrouwd adres voor vele Blerickenaren.
In de zomer was er een mooi overdekt terras, overgroeid door een bloeiende
wingerd.
Daar komt op zaterdag 28 oktober 1944 abrupt een
einde aan, wanneer het 2nd Tactical Air Force bombardementen uitvoert op de
Maasbruggen. Niet alle bommen raken het gewenste doel. Hotel Bos krijgt een
voltreffer en vader (67jr), moeder (66jr) en zoon Rob (32jr) overleven het
niet. Ze vinden hun laatste rustplaats op het Antoniuskerkhof te Blerick,
grafnummer 86a, b en c.
Door één noodlottige bom worden drie mensen uit
het leven gerukt en Hotel Bos definitief van de kaart geveegd in Blerick.
Nog niet helemaal, want we stonden even stil bij
een klein stukje Blerickse geschiedenis. En misschien vertellen jullie het wel
verder . . . .