donderdag 24 december 2015

Galgenberg, of zijn het er twee?

Het is zondagmorgen, ik rijd naar mijn trainingsveldje bij Scheuten glas. Op het kruispunt Eindhovenseweg – James Cookweg – Geliskensdijkweg moet ik rechtsaf. Moet even wachten voor het stoplicht, links voor me in het veld zie ik op een kunstmatig heuveltje een roestig monument. Was me nog nooit opgevallen. Daar moet ik het fijne van weten! Het stelt een galg voor, hier zou in het verre verleden een galgenberg zijn geweest.
‘Een galg staat voor dood en verval, maar het monument van Niko de Wit is door het krachtenspel vooral ook een symbool van vitaliteit. Die vitaliteit is op een voetstuk gezet, duidelijk voor iedereen die in dit gedeelte van Kraijelheide komt’.
Dit citaat vind ik ergens op internet over de achterliggende gedachte van de kunstenaar. Het monument ligt tussen de Eindhovenseweg en de Blerickse-heideweg.
‘Wie uit het zuidwesten komt, heeft van veraf al duidelijk zicht op de galg vlak voordat de weg een bocht naar rechts maakt. Na het nemen van deze bocht is het monument te zien vanuit een steeds wisselende hoek met telkens veranderende verschijningsvormen. De schijnbare ‘draaiing’ van de galg maakt het beeld levendig voor passanten’. 
Thuis gekomen ga ik maar eens op zoek. Eerst maar zoeken op de oude kadasterkaarten van 1811-1832. Op de kaart van Maasbree (section G – dite de Roeth) staat heel vaag een Galgenberg ingetekend. Maar wacht eens! Ook op de kaart van Grubbenvorst (section A – 6me feuille) vind ik bij de twee galgenvennetjes ook een galgenberg ingetekend! Zo’n luttele 100 meter van elkaar, zijn het er één, of toch twee? Maar bij navraag bij stadsarcheoloog Schotten blijkt het inderdaad te gaan om twee galgenbergen, die van Blerick en die van Grubbenvorst. Die van Grubbenvorst ongeveer op het punt waar nu het Blokhutweggetje (zandpad) eindigt op de Eindhovenseweg. Als een monument uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd heeft men de Galgenberg weer nieuw leven ingeblazen op de plek waar die van Blerick stond. Ik hou mijn mening even voor me, of dit zo geslaagd is. Hij zal er oorspronkelijk wel heel anders uitgezien hebben als deze roestige gestileerde galg. Ik vermoed dat voor een klein dorp als Blerick werd volstaan met een stevige stam in de grond, met een dwarsbalk daaraan bevestigd.
‘Galgen werden ver van de bewoonde wereld op de grens van de jurisdictie van een stad of dorp opgericht, het liefst aan doorgaande wegen, om voorbijgangers ten voorbeeld te strekken. In de middeleeuwen en later verliep een proces in het openbaar en vaak in de open lucht op een heilige berg of bij een heilige eik of bron. De oude gerechten of gerichtsplaatsen zijn vaak ingetekend op de 16e tot 18e-eeuwse dorps- en streekkaarten’, lees ik ergens. De twee galgenbergen voldoen dus exact aan waar we ze mochten verwachten. Op de grens van Blerick met Sevenum, Maasbree en Grubbenvorst. En inderdaad op het kruispunt van de doorgaande wegen Blerick - Sevenum en Maasbree – Grubbenvorst. De plek, die ook wel werd aangegeven als de zevensprong, omdat hier zeven wegen samenkomen. Verdere details over de twee galgenbergen vind ik niet, maar zoals de naam al zegt werden hier ter dood veroordeelden opgehangen. Toch waren het vooral plaatsen waar de lijken van mensen die in de stad waren geëxecuteerd werden ‘tentoongesteld’. Bungelend aan de galg, gespiest op een staak, geklemd in een ‘vork’ of liggend op het rad, een horizontaal op een paal geplaatst karrenwiel, werden hier de lichamen van misdadigers achtergelaten. De machthebbers hoopten dat van deze afschrikwekkende plaatsen een preventieve werking uitging op mogelijke misdadigers. 
Straffen in de middeleeuwen
Jacob Schotten (archeologie Venlo): ‘Tot ongeveer 1300 was het straffen van misdadigers, eventueel door ze te doden, een zaak van de benadeelde zelf. Later werden berechting, veroordeling en bestraffing een verantwoordelijkheid van de overheid’. In steden en dorpen lagen deze juridische taken bij de schepenbank. De uitvoering van lijf- en doodstraffen was in handen van de beul, meestal aangeduid als scherprechter. In veel gevallen werd een verdachte voorafgaand aan diens veroordeling gemarteld, eveneens door de scherprechter. Behalve een breed scala aan marteltechnieken en lijfstraffen beheerste de laatmiddeleeuwse scherprechter diverse methoden om veroordeelden om het leven te brengen.  
Minder snelle en veelal pijnlijkere manieren van het voltrekken van de doodstraf waren het handmatig afsnijden van het hoofd, begraven, verdrinken, radbraken, verbranden, koken in olie of water en vierendelen. De veroordeelde leverde bij laatstgenoemde methoden, met name radbraken, soms nog een uren- of zelfs dagenlange doodsstrijd. Niet zo algemeen bekend is dat ook dieren en, uiteraard postuum, zelfmoordenaars werden ‘geëxecuteerd’. Zelfmoord was in de Late Middeleeuwen een zeer ernstig misdrijf dat de zwaarste straf verdiende. 

Het gebied waar genoemde twee galgenbergen liggen, de Kraijelheide, heeft misschien wel de hoogst historische waarde voor Blerick. En waarschijnlijk niet alleen van regionaal maar ook van nationaal belang. Hier ligt (en lag) 35.000 jaar geschiedenis. Meer dan 1000 (genealogische) generaties lang wonen er Blerickse mensen op deze plek. Er zijn talloze restanten ontdekt uit de Brons- en IJzertijd en de Romeinse tijd. Evenals deze terechtstellingplaats met galgenberg. De plaats waar nu de gestileerde galg staat was eens een Keltische grafheuvel, vermoedelijk binnen een urnenveld uit de Brons- of IJzertijd. Deze grafheuvel is kunstmatig gereconstrueerd en er is een sculptuur geplaatst als referentie naar de galg. Het sculptuur is 4,5 meter hoog en vervaardigd in cortenstaal. Op de plek van de cultusplaats werd tijdens archeologisch booronderzoek in 2006 een greppel gevonden die een terrein van circa 100 x 80 meter omsluit. Mogelijk een heiligdom uit de IJzertijd wordt, het aangelegde terrein met kleine gracht rondom geeft een indruk hoe deze plek er vroeger uit had kunnen zien.  
Op een plek die nu in de volksmond bekend staat als Siberië, de meest onvruchtbare plek op het driehoekspunt van de Kraijelheide, Lange heide en Blerickse heide. Juist daar zijn resten uit vrijwel elke archeologische hoofdperiode gevonden:
·        diverse kampementen (grotendeels gelegen op de terrasrand van Koelbroek) en allerhande losse vondsten uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum (35.000-10.000 jaar geleden);
·        nederzettingen uit het Neolithicum (10.000-6.000);
·        nederzettingen en begravingen uit de Bronstijd (6.000-2.800);
·        nederzettingen uit de IJzertijd (2.800-2.000);
·        Romeinse nederzettingen (waaronder een villa), begravingen, een weg en mogelijk een depot/slagveld uit de Romeinse tijd (2.000-1.600 jaar geleden);
·        kampontginningen met houtwallen en wegen uit de Middeleeuwen (500-1500 nieuwe jaartelling);
·        terechtstellingsplaatsen en grenzen uit de nieuwe tijd (vanaf 1500).