Het is
zondagmorgen, ik rijd naar mijn trainingsveldje bij Scheuten glas. Op het
kruispunt Eindhovenseweg – James Cookweg – Geliskensdijkweg moet ik rechtsaf. Moet
even wachten voor het stoplicht, links voor me in het veld zie ik op een
kunstmatig heuveltje een roestig monument. Was me nog nooit opgevallen. Daar
moet ik het fijne van weten! Het stelt een galg voor, hier zou in het verre
verleden een galgenberg zijn geweest.
‘Een
galg staat voor dood en verval, maar het monument van Niko de Wit is door het
krachtenspel vooral ook een symbool van vitaliteit. Die vitaliteit is op een
voetstuk gezet, duidelijk voor iedereen die in dit gedeelte van Kraijelheide
komt’.
Dit citaat vind ik ergens op internet over de achterliggende
gedachte van de kunstenaar. Het monument ligt tussen de Eindhovenseweg en de
Blerickse-heideweg.
‘Wie
uit het zuidwesten komt, heeft van veraf al duidelijk zicht op de galg vlak
voordat de weg een bocht naar rechts maakt. Na het nemen van deze bocht is het
monument te zien vanuit een steeds wisselende hoek met telkens veranderende
verschijningsvormen. De schijnbare ‘draaiing’ van de galg maakt het beeld
levendig voor passanten’.
Thuis
gekomen ga ik maar eens op zoek. Eerst maar zoeken op de oude kadasterkaarten
van 1811-1832. Op de kaart van Maasbree (section
G – dite de Roeth) staat heel vaag een Galgenberg ingetekend. Maar wacht
eens! Ook op de kaart van Grubbenvorst (section
A – 6me feuille) vind ik bij de twee galgenvennetjes ook een galgenberg
ingetekend! Zo’n luttele 100 meter van elkaar, zijn het er één, of toch twee? Maar
bij navraag bij stadsarcheoloog Schotten blijkt het inderdaad te gaan om twee
galgenbergen, die van Blerick en die van Grubbenvorst. Die van Grubbenvorst ongeveer
op het punt waar nu het Blokhutweggetje (zandpad) eindigt op de Eindhovenseweg.
Als een monument uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd heeft men de Galgenberg
weer nieuw leven ingeblazen op de plek waar die van Blerick stond. Ik hou mijn
mening even voor me, of dit zo geslaagd is. Hij zal er oorspronkelijk wel heel
anders uitgezien hebben als deze roestige gestileerde galg. Ik vermoed dat voor
een klein dorp als Blerick werd volstaan met een stevige stam in de grond, met
een dwarsbalk daaraan bevestigd.
‘Galgen
werden ver van de bewoonde wereld op de grens van de jurisdictie van een stad
of dorp opgericht, het liefst aan doorgaande wegen, om voorbijgangers ten
voorbeeld te strekken. In de middeleeuwen en later verliep een proces in het
openbaar en vaak in de open lucht op een heilige berg of bij een heilige eik of
bron. De oude gerechten of gerichtsplaatsen zijn
vaak ingetekend op de 16e tot 18e-eeuwse dorps- en streekkaarten’, lees
ik ergens. De twee galgenbergen voldoen dus exact aan waar we ze mochten
verwachten. Op de grens van Blerick met Sevenum, Maasbree en Grubbenvorst. En
inderdaad op het kruispunt van de doorgaande wegen Blerick - Sevenum en
Maasbree – Grubbenvorst. De plek, die ook wel werd aangegeven als de
zevensprong, omdat hier zeven wegen samenkomen. Verdere details over de twee
galgenbergen vind ik niet, maar zoals de naam al zegt werden hier ter dood
veroordeelden opgehangen. Toch waren het vooral plaatsen waar de lijken van
mensen die in de stad waren geëxecuteerd werden ‘tentoongesteld’. Bungelend aan de galg, gespiest op een staak,
geklemd in een ‘vork’ of liggend op
het rad, een horizontaal op een paal geplaatst karrenwiel, werden hier de
lichamen van misdadigers achtergelaten. De machthebbers hoopten dat van deze
afschrikwekkende plaatsen een preventieve werking uitging op mogelijke
misdadigers.
Straffen
in de middeleeuwen
Jacob Schotten (archeologie Venlo): ‘Tot ongeveer 1300 was het straffen van misdadigers, eventueel door ze
te doden, een zaak van de benadeelde zelf. Later werden berechting,
veroordeling en bestraffing een verantwoordelijkheid van de overheid’. In
steden en dorpen lagen deze juridische taken bij de schepenbank. De uitvoering
van lijf- en doodstraffen was in handen van de beul, meestal aangeduid als
scherprechter. In veel gevallen werd een verdachte voorafgaand aan diens
veroordeling gemarteld, eveneens door de scherprechter. Behalve een breed scala
aan marteltechnieken en lijfstraffen beheerste de laatmiddeleeuwse
scherprechter diverse methoden om veroordeelden om het leven te brengen.
Minder snelle en veelal pijnlijkere manieren van het
voltrekken van de doodstraf waren het handmatig afsnijden van het hoofd,
begraven, verdrinken, radbraken, verbranden, koken in olie of water en
vierendelen. De veroordeelde leverde bij laatstgenoemde methoden, met name
radbraken, soms nog een uren- of zelfs dagenlange doodsstrijd. Niet zo algemeen
bekend is dat ook dieren en, uiteraard postuum, zelfmoordenaars werden ‘geëxecuteerd’. Zelfmoord was in de Late
Middeleeuwen een zeer ernstig misdrijf dat de zwaarste straf verdiende.
Het
gebied waar genoemde twee galgenbergen liggen, de Kraijelheide, heeft misschien
wel de hoogst historische waarde voor Blerick. En waarschijnlijk niet alleen
van regionaal maar ook van nationaal belang. Hier ligt (en lag) 35.000 jaar
geschiedenis. Meer dan 1000 (genealogische) generaties lang wonen er Blerickse mensen
op deze plek. Er zijn talloze restanten ontdekt uit de Brons- en IJzertijd en
de Romeinse tijd. Evenals deze terechtstellingplaats met galgenberg. De plaats
waar nu de gestileerde galg staat was eens een Keltische grafheuvel,
vermoedelijk binnen een urnenveld uit de Brons- of IJzertijd. Deze grafheuvel
is kunstmatig gereconstrueerd en er is een sculptuur geplaatst als referentie
naar de galg. Het sculptuur is 4,5 meter hoog en vervaardigd in cortenstaal. Op
de plek van de cultusplaats werd tijdens archeologisch booronderzoek in 2006
een greppel gevonden die een terrein van circa 100 x 80 meter omsluit. Mogelijk
een heiligdom uit de IJzertijd wordt, het aangelegde terrein met kleine gracht
rondom geeft een indruk hoe deze plek er vroeger uit had kunnen zien.
Op een plek die nu in de volksmond bekend staat als Siberië,
de meest onvruchtbare plek op het driehoekspunt van de Kraijelheide, Lange
heide en Blerickse heide. Juist daar zijn resten uit vrijwel elke
archeologische hoofdperiode gevonden:
·
diverse kampementen (grotendeels gelegen op de
terrasrand van Koelbroek) en allerhande losse vondsten uit het
Laat-Paleolithicum en Mesolithicum (35.000-10.000 jaar geleden);
·
nederzettingen uit het Neolithicum
(10.000-6.000);
·
nederzettingen en begravingen uit de Bronstijd
(6.000-2.800);
·
nederzettingen uit de IJzertijd (2.800-2.000);
·
Romeinse nederzettingen (waaronder een villa),
begravingen, een weg en mogelijk een depot/slagveld uit de Romeinse tijd
(2.000-1.600 jaar geleden);
·
kampontginningen met houtwallen en wegen uit de
Middeleeuwen (500-1500 nieuwe jaartelling);
·
terechtstellingsplaatsen en grenzen uit de
nieuwe tijd (vanaf 1500).