Hoogste peil ooit in 1643
De Maas, in het Frans aangeduid als la Meuse, is een 950 kilometer lange
rivier in West-Europa. Het stroomgebied wordt ingeklemd door de stroomgebieden
van de Seine in het zuiden, de Rijn in het oosten en de Schelde in het westen. De
Maas ontspringt in Frankrijk op het Plateau
de Langres en stroomt daarna nog door België en Nederland. In Nederland is
de Maas de zuidelijkste van de grote rivieren en mondt uit via de Nederlandse
rivierdelta in de Noordzee. De naamgeving Maas is afgeleid van het
Middelnederlandse Mase. En komt niet zoals vaker beschreven van het Romeinse
Mosa. Het is zelfs aannemelijk dat de Germanen al hun eigen naam hadden voor de
rivier, zoals die nu in het huidige Nederlands, het verwante Duits en het Frans
is bewaard.

De Maas is een regenrivier waarvan het peil sterk afhankelijk
is van neerslag. De meeste regen komt uit de Franse en Belgische Ardennen, waar
de oppervlakte te rotsig is om veel water te kunnen bergen. In de winter is er
bovendien weinig vegetatie en zijn er periodes van dooi. Ook verdampt er
nauwelijks vocht. Ten slotte is het reliëf van het Maasbekken erg groot, waardoor
het water met grote snelheid wordt afgevoerd. Waar nu de A73 en de A2 de
snelste noord-zuid-verbinding vormen door Limburg, was dat in vroeger tijden de
Maas. De Romeinen, de Noormannen, de Spanjaarden en de Fransen trokken vaak
plunderend langs en over de Maas. Eeuwenlang verzorgden de Maasschippers de
logistiek tussen het Luikse mijnbekken en de Hollandse watersteden.
Blerick heeft dus door zijn ligging aan de Maas veel te danken
maar ook te wijten. Het ligt een beetje beschut binnen de maasmeanders
Dubbroek, Koelbroek en Ubroek. Alle oude boerderijen lagen keurig op de
vruchtbare afzettingen van de Maas. De bewoners van Blerick werden eeuwenlang
verrast door de grilligheid van de Maas. In zijn normale doen voert de Maas ca.
200 m³/sec water af. Meestal schommelt het waterpeil om de 11 meter +NAP.
Regelmatig is de Maas hoeëg
zoals we dat zeggen. Door de verbreding en verdieping van de Maas vanaf 1840
werd het water steeds sneller afgevoerd en de indijking van de rivier zorgde
ervoor dat dit water nergens opgeslagen kon worden. Om die redenen waren er
heel wat overstromingen in de 20e eeuw. De grootste overstromingen vonden
plaats in januari 1926, februari 1984, december 1993 en januari 1995. Via
overlevering van onze grootouders weten we veel van de watersnood in 1926. De
foto’s, verhalen en publicaties herinneren ons aan die watersnood. Veel van ons
hebben het hoge water meegemaakt in 1984, 1993 en 1995.
Bij de overstroming van de Maas in 1643 bereikte de Maas haar
hoogste waterpeil sinds de geschiedschrijving. De vele dijkdoorbraken en overstromingen
veroorzaakten enorme schade en kostten honderden mensen het leven. De omvang
van de destijdse waterafvoer wordt geschat op 3.600 m³/sec, zo’n 18 keer zoveel
als de gemiddelde afvoer van de Maas.

In Hoei werden door het hoge water fabrieken, molens en 200
huizen vernield en kwamen tussen de 65 en 80 mensen om het leven. In Maastricht
bereikte de Maas een hoogte van 47,89 meter boven NAP, bijna een meter hoger
dan tijdens de grote overstromingen van 1926 en 1993. Bij Meers spoelden de
dijken en het oude gedeelte van het dorp weg. Het oude kasteel Elsloo verdween
voorgoed in de Maas: de ruïne is bij zeer laag water nog te zien. Het dorp
Obbicht werd op 15 januari na een dijkdoorbraak geheel weggespoeld, waarbij
mogelijk meer dan 500 doden vielen. In Venlo werd het hoogste waterpeil van
19,50 meter boven NAP op 17 januari bereikt, getuige een ingemetselde
gedenksteen in de binnenstad waarop vermeld staat dat dit peil op Antoniusdag 17-01-1643 bereikt werd.
Helaas geen schriftelijke overleveringen uit Blerick, wel in Grubbenvorst. Op
17 januari 1643 beschrijft Henricus Cuypers,
alias in den Eyckelboom de situatie in Grubbenvorst: ‘Anno
1643 op S.Antonij daegh waess die Maess so groodt daetse over den cruiss wegh
stoont tegen Renszen Kaemp ongeveer anderhalfft rooij wiedt ende tegen den
hoeck van onss huiss ende weel vier foodt hoogh opt coor van ons kerck so
daetter veel kiesten om gedreven waerren daer twe op eijn stondt waer die
boovest seer nae onder so datter veel schaeij geschiedt waess ende ock dat
huiss opgen maess om gedreven so daetter maess op ende mir groette elendt en
schaeij geschiedt waess’.
Naast tijden van langdurige neerslag waren er ook periodes met
praktisch geen neerslag. Een mooi voorbeeld lezen we in het Algemeen
Handelsblad van 28-07-1969:
Laagwater brengt bommen boven
Maas onbevaarbaar
Op de Maas in Noord-Limburg is sedert zaterdag het
scheepvaartverkeer absoluut onmogelijk. Zondagavond om acht uur was de
waterstand 9.50 m boven NAP, hetgeen ongeveer ruim anderhalve meter lager is
dan het normale zomerpeil en vergeleken met het winterpeil ongeveer acht meter
verschil is. De Rijkswaterstaat liet de stuwen strijken en de pontveren
staakten de diensten. Verwacht wordt dat het waterpeil nog ongeveer een meter
zal dalen. Door de abnormaal lage waterstand kwamen de oevers blank te staan.
Zo kwam in Venlo zondagmorgen een opengesneden brandkast tevoorschijn waarvan
de herkomst onbekend is en zag men op tal van andere plaatsen in Noord-Limburg
bommen en granaten uit de Tweede Wereldoorlog aan de rand van de rivier liggen.
In Venlo moest een speciale peiling in de rivier worden geplaatst omdat de
andere meetinstrumenten volkomen droog stonden. Tijdens de abnormaal lage
waterstand wil de Rijkswaterstaat stuwen repareren en voorts de schade doen
opnemen van de oevers.
Het hoogste waterpeil in 1643 en de laagwaterstand in 1969
geeft een verschil van 10 meter aan. Je zult maar maasschipper zijn, die met
deze omstandigheden moesten omgaan. We kunnen ons dat bijna niet meer
voorstellen, maar het kwam ook voor dat het water van de Maas stilstond. De
Maas ging met ijs.
Je kon over de Maas lopen
In 1929, 1940, 1942, 1956 en 1963 konden de Blerickenaren over
het ijs naar de stad lopen. Ik kan me dit nog herinneren, zonder dat mijn
moeder het wist nam mijn vader me aan de hand.
Op 13 januari 1861 ging de Maas met ijs, ze was dicht gevroren.
’s Morgens m negen uur vroor het 15,6 graden en die nacht zakte de temperatuur
naar bijna 20 graden onder nul. De ijsschotsen stonden op veel plaatsen in de
Maas rechtop en toch liepen de mensen er over heen. Op 17 januari vroor het ’s
morgens om negen uur nog maar 5 graden, en ’s nachts om twee uur nog 2 graden.
Vanaf dat moment ging de temperatuur geleidelijk weer omhoog, maar 25 januari
zat de Maas nog steeds dicht.
 |
IJsschotsen in 1945 |
Het weer gaat sterk af. Den 25 Jan. leidt de Maes nog toe en
heeft, groote watersnood veroorzaakt en dijkbreuken in de Bommelerwaard van 100
ellen en honderde huijsen overstroomt en duizende menschen doen vlugten te
Bommel en omstreken. Den Bosch en omstreken staan onder water en 3000 menschen sijn
er gevlugt. In onze provincie te Obbicht en Papenhoven sijn bergen van ijs in
de Maes en men vreest voor eene dijkbraak. Te Blerick bij Venlo heeft het water
gestaan tot aan de daken der huijsen. Men heeft bijna door gans Europa collecte
gehouden, alsook te Maastricht. De Maes is opengebroken den 26e
sonder ongeluk. Den 23 Jan. heeft men te Eijsden van de Maes het ijs gepeild en
bevonden 5 meter dik te zijn.