vrijdag 16 juli 2021

Grilligheid van de Maas

Hoogste peil ooit in 1643

De Maas, in het Frans aangeduid als la Meuse, is een 950 kilometer lange rivier in West-Europa. Het stroomgebied wordt ingeklemd door de stroomgebieden van de Seine in het zuiden, de Rijn in het oosten en de Schelde in het westen. De Maas ontspringt in Frankrijk op het Plateau de Langres en stroomt daarna nog door België en Nederland. In Nederland is de Maas de zuidelijkste van de grote rivieren en mondt uit via de Nederlandse rivierdelta in de Noordzee. De naamgeving Maas is afgeleid van het Middelnederlandse Mase. En komt niet zoals vaker beschreven van het Romeinse Mosa. Het is zelfs aannemelijk dat de Germanen al hun eigen naam hadden voor de rivier, zoals die nu in het huidige Nederlands, het verwante Duits en het Frans is bewaard. 

De Maas is een regenrivier waarvan het peil sterk afhankelijk is van neerslag. De meeste regen komt uit de Franse en Belgische Ardennen, waar de oppervlakte te rotsig is om veel water te kunnen bergen. In de winter is er bovendien weinig vegetatie en zijn er periodes van dooi. Ook verdampt er nauwelijks vocht. Ten slotte is het reliëf van het Maasbekken erg groot, waardoor het water met grote snelheid wordt afgevoerd. Waar nu de A73 en de A2 de snelste noord-zuid-verbinding vormen door Limburg, was dat in vroeger tijden de Maas. De Romeinen, de Noormannen, de Spanjaarden en de Fransen trokken vaak plunderend langs en over de Maas. Eeuwenlang verzorgden de Maasschippers de logistiek tussen het Luikse mijnbekken en de Hollandse watersteden. 

Blerick heeft dus door zijn ligging aan de Maas veel te danken maar ook te wijten. Het ligt een beetje beschut binnen de maasmeanders Dubbroek, Koelbroek en Ubroek. Alle oude boerderijen lagen keurig op de vruchtbare afzettingen van de Maas. De bewoners van Blerick werden eeuwenlang verrast door de grilligheid van de Maas. In zijn normale doen voert de Maas ca. 200 m³/sec water af. Meestal schommelt het waterpeil om de 11 meter +NAP. 

Regelmatig is de Maas hoeëg zoals we dat zeggen. Door de verbreding en verdieping van de Maas vanaf 1840 werd het water steeds sneller afgevoerd en de indijking van de rivier zorgde ervoor dat dit water nergens opgeslagen kon worden. Om die redenen waren er heel wat overstromingen in de 20e eeuw. De grootste overstromingen vonden plaats in januari 1926, februari 1984, december 1993 en januari 1995. Via overlevering van onze grootouders weten we veel van de watersnood in 1926. De foto’s, verhalen en publicaties herinneren ons aan die watersnood. Veel van ons hebben het hoge water meegemaakt in 1984, 1993 en 1995. 

Bij de overstroming van de Maas in 1643 bereikte de Maas haar hoogste waterpeil sinds de geschiedschrijving. De vele dijkdoorbraken en overstromingen veroorzaakten enorme schade en kostten honderden mensen het leven. De omvang van de destijdse waterafvoer wordt geschat op 3.600 m³/sec, zo’n 18 keer zoveel als de gemiddelde afvoer van de Maas.

In Hoei werden door het hoge water fabrieken, molens en 200 huizen vernield en kwamen tussen de 65 en 80 mensen om het leven. In Maastricht bereikte de Maas een hoogte van 47,89 meter boven NAP, bijna een meter hoger dan tijdens de grote overstromingen van 1926 en 1993. Bij Meers spoelden de dijken en het oude gedeelte van het dorp weg. Het oude kasteel Elsloo verdween voorgoed in de Maas: de ruïne is bij zeer laag water nog te zien. Het dorp Obbicht werd op 15 januari na een dijkdoorbraak geheel weggespoeld, waarbij mogelijk meer dan 500 doden vielen. In Venlo werd het hoogste waterpeil van 19,50 meter boven NAP op 17 januari bereikt, getuige een ingemetselde gedenksteen in de binnenstad waarop vermeld staat dat dit peil op Antoniusdag 17-01-1643 bereikt werd. Helaas geen schriftelijke overleveringen uit Blerick, wel in Grubbenvorst. Op 17 januari 1643 beschrijft Henricus Cuypers, alias in den Eyckelboom de situatie in Grubbenvorst: ‘Anno 1643 op S.Antonij daegh waess die Maess so groodt daetse over den cruiss wegh stoont tegen Renszen Kaemp ongeveer anderhalfft rooij wiedt ende tegen den hoeck van onss huiss ende weel vier foodt hoogh opt coor van ons kerck so daetter veel kiesten om gedreven waerren daer twe op eijn stondt waer die boovest seer nae onder so datter veel schaeij geschiedt waess ende ock dat huiss opgen maess om gedreven so daetter maess op ende mir groette elendt en schaeij geschiedt waess’. 

Naast tijden van langdurige neerslag waren er ook periodes met praktisch geen neerslag. Een mooi voorbeeld lezen we in het Algemeen Handelsblad van 28-07-1969:

Laagwater brengt bommen boven

Maas onbevaarbaar

Op de Maas in Noord-Limburg is sedert zaterdag het scheepvaartverkeer absoluut onmogelijk. Zondagavond om acht uur was de waterstand 9.50 m boven NAP, hetgeen ongeveer ruim anderhalve meter lager is dan het normale zomerpeil en vergeleken met het winterpeil ongeveer acht meter verschil is. De Rijkswaterstaat liet de stuwen strijken en de pontveren staakten de diensten. Verwacht wordt dat het waterpeil nog ongeveer een meter zal dalen. Door de abnormaal lage waterstand kwamen de oevers blank te staan. Zo kwam in Venlo zondagmorgen een opengesneden brandkast tevoorschijn waarvan de herkomst onbekend is en zag men op tal van andere plaatsen in Noord-Limburg bommen en granaten uit de Tweede Wereldoorlog aan de rand van de rivier liggen. In Venlo moest een speciale peiling in de rivier worden geplaatst omdat de andere meetinstrumenten volkomen droog stonden. Tijdens de abnormaal lage waterstand wil de Rijkswaterstaat stuwen repareren en voorts de schade doen opnemen van de oevers.

Het hoogste waterpeil in 1643 en de laagwaterstand in 1969 geeft een verschil van 10 meter aan. Je zult maar maasschipper zijn, die met deze omstandigheden moesten omgaan. We kunnen ons dat bijna niet meer voorstellen, maar het kwam ook voor dat het water van de Maas stilstond. De Maas ging met ijs. 

Je kon over de Maas lopen

In 1929, 1940, 1942, 1956 en 1963 konden de Blerickenaren over het ijs naar de stad lopen. Ik kan me dit nog herinneren, zonder dat mijn moeder het wist nam mijn vader me aan de hand.

Op 13 januari 1861 ging de Maas met ijs, ze was dicht gevroren. ’s Morgens m negen uur vroor het 15,6 graden en die nacht zakte de temperatuur naar bijna 20 graden onder nul. De ijsschotsen stonden op veel plaatsen in de Maas rechtop en toch liepen de mensen er over heen. Op 17 januari vroor het ’s morgens om negen uur nog maar 5 graden, en ’s nachts om twee uur nog 2 graden. Vanaf dat moment ging de temperatuur geleidelijk weer omhoog, maar 25 januari zat de Maas nog steeds dicht. 

IJsschotsen in 1945
Het weer gaat sterk af. Den 25 Jan. leidt de Maes nog toe en heeft, groote watersnood veroorzaakt en dijkbreuken in de Bommelerwaard van 100 ellen en honderde huijsen overstroomt en duizende menschen doen vlugten te Bommel en omstreken. Den Bosch en omstreken staan onder water en 3000 menschen sijn er gevlugt. In onze provincie te Obbicht en Papenhoven sijn bergen van ijs in de Maes en men vreest voor eene dijkbraak. Te Blerick bij Venlo heeft het water gestaan tot aan de daken der huijsen. Men heeft bijna door gans Europa collecte gehouden, alsook te Maastricht. De Maes is opengebroken den 26e sonder ongeluk. Den 23 Jan. heeft men te Eijsden van de Maes het ijs gepeild en bevonden 5 meter dik te zijn.