In het begin
van het schrikkeljaar 1792 werd een prachtig plakkaat tegen de oude lindenboom in
het centrum van Blerick gespijkerd. Van Spettel uit Venlo had het zorgvuldig gedrukt.
Op 7 februari zou er in Blerick groot feest zijn. Na de hoogmis in de oude Lambertuskerk
aan de Maas had de koster eerst keihard met de handbel gerammeld en daarna het
plakkaat wel drie keer heel plechtig en hardop voorgelezen. Afschuwelijk wat
kon die man zich dan belangrijk voordoen. Die lindenboom stond op de plek
vanwaar je vanuit de kerk de Koestraot inliep, meteen rechts van de weg. Ook
tegenover het oude schooltje, waarin ook de schepenbank vergaderde. Daar waar
de Koestraot uitkwam op de Boavestraot bevond zich een pleintje, een centrale
verzamelplaats voor alle belangrijke gebeurtenissen. Er werd kermis gehouden en
vastelaovend gevierd. Op bovenstaand plattegrondje zien we de kern van Blerick
uit die tijd. Met het pleintje in het midden met de lindenboom. De koster las er
altijd na de zondagse hoogmis alle wetenswaardige zaken hardop voor. De mensen
in Blerick konden lang niet allemaal lezen. Ja, wij kinderen wel, want we
moesten van de bisschop allemaal naar school. Als de koster weer trots als een
pauw uit het zicht verdwenen was, verzamelden de kinderen zich om de lindenboom.
Om zich te oefenen met lezen, want leesboekjes waren er in die tijd nog niet. Hun
smerige vingertjes trokken een smoezelig spoor onder het opdreunen van die
moeilijke woordjes. De oudere mensen van het dorp stonden
erbij en zeiden: ‘Kom op snotneuzen, lees
nog eens voor’.
Het was een
roerige tijd in 1792. Vanwege de dreigende nabijheid van het fort Sint Michiel
en in de schaduw van de gewilde vesting Venlo, hadden de Blerickenaren al
jarenlang zowel overdag als ’s nachts nauwelijks enige rust. Dan waren het de
Fransen, dan weer de Hollanders, en vervolgens de Pruissen die ons mooie dorp zomaar
overvielen. De Heer van Laer sprak altijd heel chique van ‘mien hiërlijkheid’. De kerk en het kerkhof waren soms zo onveilig,
dat men de overledenen helemaal in Baarlo moest begraven. In december 1792 waren de Fransen tot onder
Venlo doorgedrongen. Op aandringen van de Franse soldaten werden in 1793 in
Blerick en in Blitterswijk, maar nergens anders in het land van Kessel, onder
de gebruikelijke plichtplegingen vrijheidsbomen geplant. De inlijving van ons
land bij het Franse gemenebest geschiedde op 10 oktober 1795. De schepenbanken
van Blerick, Baarlo en Bree werden afgeschaft. De drie dorpen werden verenigd
in een nieuwe gemeente met aan het hoofd een maire.
Waarschijnlijk
hadden schout en schepenen van Blerick al in 1792 overwogen dat een feest de
mensen in het dorp wel goed zou doen. Ze hadden samen met pastoor de koppen bij
elkaar gestoken. Even een halve eeuw terug rekenen en men vond potdomme wel
vier redenen om een feestje te bouwen. Weliswaar twee weken vóór vastelaovend,
maar dat moest kunnen.
Plechtige vreugden over het
merkwaardig viervoudig Jubelfeest of Goude-Bruiloft:
-
Van den eerwaarden Heer Jacobus de Hu, tegenswoordig pastor, hebbende 50 jaaren het Priesterampt bediend;
- En den Heere Scholtis Leonardus Koopmans ende Mejuffrouw Aldegonda Sibilla Kuypers, zijnde nu 50 jaaren in het Huwelijk verzaamt;
- Ende den achtbaaren Gerardus Grubben, hebbende 50 jaaren als President Scheepen den Rechterstoel bekleed.
Pragtig gevierd binnen het dorp
Blerik aan de Maase, den 7.Februaij 1792. Sanctificabis annum quinquagesimum
quia Jubileus est. Levit. C.25.vers.10.
Gij zult het vijftigste jaar heylig
maaken want dit is het Jubeljaar. (Te Venlo, bij M.J.Spettel).[1]
Maar ook de
pastoor van Venlo, Joannes Chrysostomus van Postel [1743-1800] schrijft erover in
zijn bekende dagboek[2] in februari 1792.
Den 7. is te Blerick een vierdubbel
jubilé gevierd:
- van heer Jacobus De Hü van Ninoven, pastoor aldaar, van 50 jaar geprofest in de abdij van Averbode;
- van den heer baron Van Laer, als 50 jaar toparcha (heer van het dorp);
- van Leonardus Coopmans, scholtis aldaar, en Christina Cuypers, echtelieden van 50 jaar getrouwd, en
- van Gerardus Grubben, president-schepen, van 50 jaar schepen.
Kapelaan
Gerard Peeters schrijft in zijn geschiedenis van het kerspel Blerick in 1870
over een: Viervoudig jubelfeest[3]. Hij kan er zelfs
78 jaar na dato nog enkele details aan toevoegen:
Eene zeldzame gebeurtenis greep
plaats binnen Blerick, op den 7 Februarij des jaars 1792. Alstoen, zoo vermeldt
het trouwregister, werd een gedenkwaardig feest gevierd; vier ingezetenen, alle
eene waardigheidt bekleedende, vierden hun vijftigjarig jubelfeest.
- Eerstens, Jacobus De Hu, kanonik van Averbode, bijna dertig jaar pastoor tot Blerick, 73 jaar oudt, voor 50 jaar geprofest sijnde, vernieuwt zijne kloosterbeloften in handen des Hoogeerw. J.Chrysostomus van Postel, pastoor te Venlo, die op dien dag met diaken en subdiaken het H.Misoffer plegtig opdroeg.
- Tweedens, Leonard Coopmans, scholtis dezer gemeente, en Aldegondis Kuipers echtgenooten, vierden het 50ste jaar hunner echtvereeniging, terwijl zij onder den dienst hunne trouw beloften vernieuwden in handen van hun eerw. zoon Laurens Coopmans[4] minderbroeder tot Venlo, welcke dan eene gelegenheidspreek hielt.
- Derdens, Gerardus Grubben, eerste schepen, en gedurende 50 jaar schepen van Blerick, viert het jubilé zijner regtsbediening en vernieuwt zijn eed van getrouwheid in handen van den Edelen Heer Antonius Sigmundus Fredericus van Laer, tijdelijken Heer van Blerick.
- Vierdens, eindelijk viert ook laatsgenoemde Edele Heer zijne 50 jarige heerschappij in Blerick,
terwijl deszelfs vierjarige
achterneef Joannes Klercken, onder den plegtigen dienst den jubilaris Gerard
Grubben de jubelkroon op het hoofd zette. Men had bij die gelegenheid het
volgende tijdschrift toegepast :
HOC TRIPLEX JUBILEUM, DEUS, IRRIGA
GRATIIS EX ALTO
Bestraal, o God, dit driedubbel
jubelfeest door de gunsten van boven (1792).
We doen een
poging om na 225 jaar ook nog maar een schepje er bovenop te doen. Over de
details van deze dag zelf kunnen we alleen maar speculeren. Maar het jubelfeest
zal zich ongetwijfeld in de extra verwarmde en mooi versierde Lambertuskerk
hebben afgespeeld. Na afloop zullen de Blerickenaren flink geschranst en stevig
gezopen hebben in de twee naburige herbergen van Titulaer (Sur Meuse) en Gijsen
(al lang verdwenen Giesenhoës). We zullen ons moeten beperken tot wat we over
de feestvarkens hebben kunnen traceren:
Jacobus De Hu [Ninove 1718-Blerick 1808], uit
Oost-Vlaanderen, werd in 1763 in Blerick benoemd tot pastoor. Hij overleed hier
op 11 maart 1808. In de nazomer van 1780 schrijft pastoor de Hu dat zijn
parochie wordt getroffen door een hevige dysenterie. In drie weken tijd moest
hij 28 slachtoffers begraven, waaronder 17 kinderen en 11 volwassenen. Ook in
1783 leed Blerick onder deze ‘gesel’,
en vergde acht offers in acht dagen tijds. Philippus Damianus markgraaf van
Hoensbroeck, bisschop van Roermond, stuurt de pastoor 18 juli 1788 een
bevelschrift, uit naam van de koning van Pruissen: ‘Wijl vele kinderen dom en ongeleerd blijven, door schuld der meesters
en meesteressen, bij wie sij in dienst sijn, soo gebiedt zijne Kon.
Majesteitscollegie, dat sij voortaen die kinders, den ouderdom van acht jaeren
hebbende, ten minste eenige keeren in de week, te weten in den herfst, winter
en lente de school laten bijwonen’. De pastoor wordt belast met de
uitvoering en zorgt dat de kinderen van Blerick beter onderwijs krijgen.
Antonius Sigismundis Fredericus
Ernestus van Laer
[Düsseldorf 1711-Blerick 25 april 1792], zoon van Otto Henricus van Laer [Weert
1663-Düsseldorf 1731] Maria Catharina Beckers. Hij was getrouwd in Woensel 1742
met Maria Henriëtta Joanna Beatrix de Jeger [Brussel 1718-Blerick 1765],
erfdochter van Pasbogaard. Antonius Sigismundis Fredericus Ernestus van Laer
was officier in Keurpaltische dienst, en heer van Blerick [1742-1792], Hoenlo
en Baerlo. Hoe kwamen de van Laers in Blerick?
Johannes
Godefridus Adamus van Hasselholt, genaamd Stockem, kocht in 1674 de
Heerlijkheid Blerick van koning Karel II van Spanje. Zijn zuster Alexandria
Maria, overleden te Blerick in 1677, trouwde te Venlo 3 Maart 1662 met Joannes
Bertramus van Laer van Hoenlo [Baarlo 1632-Blerick 1702], zoon van Hendrik van
Laer en van Christina van den Bijlandt. Hij volgde zijn zwager op als heer van
Blerick [1677-1702]. Aldus werden de van Laers, weliswaar gedeeld met de
families Ruys en Romer, heren van de heerlijkheid Blerick. Zij verbleven op de
Hiërshof (Laerhof), de andere ‘hiëre’
op huis Boerlo. Uiteindelijk in de Franse tijd vervielen alle feodale rechten,
en vanaf 1815 stond huis Boerlo leeg en raakte het verder in verval.
Leonardus Coopmans [Blerick 1719-Blerick 1801] werd 19
september 1719 in Blerick gedoopt. Leonardus was landbouwer van beroep, maar
bekleedde daarnaast van 1761 tot 1794 de functie van scholtis[5]
in Blerick. Die functie oefende hij ook enige tijd in Baarlo uit. Toen de
Fransen in Nederland binnenvielen, schaften zij de feodale gebruiken af.
Hierdoor werd de inmiddels 75-jarige Coopmans uit zijn ambt gezet. Twee jaar
eerder, op 7 februari 1792, was hij een van de vier Blerickenaren die
gezamenlijk een jubelfeest vierden. Leonardus Coopmans stierf op 2 februari
1801 te Blerick. Hij was getrouwd met Aldegondis Sybilla Cuypers zoals we lezen
in het trouwboek van Blerick op 7 augustus 1742: coram pastore Gerlaca Gilkens contraxerunt cum dispensate in tertio
consanguinitatis gradu, et bannis, Leenardus Coopmans et Sijbilla Cuijpers (testibus
Andreas Peters, et Aldegunda Tutelaer). Daarmee komt het jubelfeest voor
hen dus eigenlijk een half jaar te vroeg.
De twee echtelieden
hadden overigens een bijzondere achtergrond. Op 17 augustus 1721 kwam zijn
vader Lins Coopmans noodlottig aan zijn einde op de Helling bij een uit de hand
gelopen ruzie met Orbo Titulaer. Die stak hem met een mes in het oog, waarop
Lins ter plekke overleed. Slechts luttele 21 jaar later trouwt zijn zoon Leonardus
met een nicht van Orbo Titulaer. Want de moeder van Aldegondis Sybilla Cuypers,
Helena Ingenriet, was een zus van de moeder van Orbo, Maria Christina Ingenriet.
Binnen zo’n klein dorp vast en zeker onderwerp van gesprek.
Gerardus Grubben [Blerick 1709-Blerick 1792] was
tweemaal getrouwd. Eerste huwelijk 27 september 1728 in Blerick met Aldegondis
Verheijen, en op 7 juli 1750 in Blerick met Hendrina van Knippenberg. Gerardus
was vanaf 1742 schepen van Blerick, even lang als Antonius Sigismundis Fredericus Ernestus van
Laer (gedeelde) heer van Blerick was.
Voetnoten
[1] Het pamflet is in Venlo
gedrukt door Mattheus Josephus Spettel [±1752-Venlo 1808], hij was getrouwd met
Brigitta Cornelia Bosch [Kaldenkerken ±1746-Venlo 1835]. Spettel was
boekhandelaar, uitgever en drukker en woonde met zijn gezin op de Maasstraat
(liep destijds van de Oude Markt tot de Maaspoort).
[2] Joannes Chrysostomus van
Postel [Antwerpen 1743-Venlo 1800, in Blerick begraven]: Het dagboek van
Pastoor J.C.van Postel, bewerkt door Henri H.H.Uyttenbroeck (ISBN 90 6486 037
8)
[3] G. Peeters,
Geschiedkundige beschrijving van het aloude kerspel Blerick bij Venlo in: Publications
de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (1870), p.234-332.
[4] Laurentius Coopmans
[Blerick 1744-Blerick 1815], zoon van Leonardus, trad in de orde der
Minderbroeders, deed zijne plechtige geloften te Erkelenz op 2 september 1763.
Op 19 maart 1768 werd hij priester gewijd te Luik. Zijn titel van ‘lector emeritus’ veronderstelt een
veeljarig lectoraat. Zeker was hij leraar der godgeleerdheid te Roermond in de
jaren 1776 tot 1781. Reeds als student had hij meermalen stellingen verdedigd.
Naar Venlo overgeplaatst, werd hij daar Discreet (biechtvader??) van het
klooster. Toen zijn ouders 7 februari 1792 hun gouden huwelijk vierden, hield
hij een gelegenheidspreek.
[5] De scholtis (schout) was naast
zijn beroep ook een ambtenaar, belast met bestuurlijke en gerechtelijke taken
en het handhaven van de openbare orde. Zijn taken varieerden naar tijd en
plaats.