vrijdag 22 juli 2016

Een jubelfeest in 1792


In het begin van het schrikkeljaar 1792 werd een prachtig plakkaat tegen de oude lindenboom in het centrum van Blerick gespijkerd. Van Spettel uit Venlo had het zorgvuldig gedrukt. Op 7 februari zou er in Blerick groot feest zijn. Na de hoogmis in de oude Lambertuskerk aan de Maas had de koster eerst keihard met de handbel gerammeld en daarna het plakkaat wel drie keer heel plechtig en hardop voorgelezen. Afschuwelijk wat kon die man zich dan belangrijk voordoen. Die lindenboom stond op de plek vanwaar je vanuit de kerk de Koestraot inliep, meteen rechts van de weg. Ook tegenover het oude schooltje, waarin ook de schepenbank vergaderde. Daar waar de Koestraot uitkwam op de Boavestraot bevond zich een pleintje, een centrale verzamelplaats voor alle belangrijke gebeurtenissen. Er werd kermis gehouden en vastelaovend gevierd. Op bovenstaand plattegrondje zien we de kern van Blerick uit die tijd. Met het pleintje in het midden met de lindenboom. De koster las er altijd na de zondagse hoogmis alle wetenswaardige zaken hardop voor. De mensen in Blerick konden lang niet allemaal lezen. Ja, wij kinderen wel, want we moesten van de bisschop allemaal naar school. Als de koster weer trots als een pauw uit het zicht verdwenen was, verzamelden de kinderen zich om de lindenboom. Om zich te oefenen met lezen, want leesboekjes waren er in die tijd nog niet. Hun smerige vingertjes trokken een smoezelig spoor onder het opdreunen van die moeilijke woordjes. De oudere mensen van het dorp stonden erbij en zeiden: ‘Kom op snotneuzen, lees nog eens voor’.

Het was een roerige tijd in 1792. Vanwege de dreigende nabijheid van het fort Sint Michiel en in de schaduw van de gewilde vesting Venlo, hadden de Blerickenaren al jarenlang zowel overdag als ’s nachts nauwelijks enige rust. Dan waren het de Fransen, dan weer de Hollanders, en vervolgens de Pruissen die ons mooie dorp zomaar overvielen. De Heer van Laer sprak altijd heel chique van ‘mien hiërlijkheid’. De kerk en het kerkhof waren soms zo onveilig, dat men de overledenen helemaal in Baarlo moest begraven.  In december 1792 waren de Fransen tot onder Venlo doorgedrongen. Op aandringen van de Franse soldaten werden in 1793 in Blerick en in Blitterswijk, maar nergens anders in het land van Kessel, onder de gebruikelijke plichtplegingen vrijheidsbomen geplant. De inlijving van ons land bij het Franse gemenebest geschiedde op 10 oktober 1795. De schepenbanken van Blerick, Baarlo en Bree werden afgeschaft. De drie dorpen werden verenigd in een nieuwe gemeente met aan het hoofd een maire.

Waarschijnlijk hadden schout en schepenen van Blerick al in 1792 overwogen dat een feest de mensen in het dorp wel goed zou doen. Ze hadden samen met pastoor de koppen bij elkaar gestoken. Even een halve eeuw terug rekenen en men vond potdomme wel vier redenen om een feestje te bouwen. Weliswaar twee weken vóór vastelaovend, maar dat moest kunnen. 

Wat stond er precies op het plakkaat?

Plechtige vreugden over het merkwaardig viervoudig Jubelfeest of Goude-Bruiloft:
  1. Van den eerwaarden Heer Jacobus de Hu, tegenswoordig pastor, hebbende 50 jaaren het Priesterampt bediend;
  2. En den Heere Scholtis Leonardus Koopmans ende Mejuffrouw Aldegonda Sibilla Kuypers, zijnde nu 50 jaaren in het Huwelijk verzaamt;
  3. Ende den achtbaaren Gerardus Grubben, hebbende 50 jaaren als President Scheepen den Rechterstoel bekleed.

Pragtig gevierd binnen het dorp Blerik aan de Maase, den 7.Februaij 1792. Sanctificabis annum quinquagesimum quia Jubileus est. Levit. C.25.vers.10.

Gij zult het vijftigste jaar heylig maaken want dit is het Jubeljaar. (Te Venlo, bij M.J.Spettel).[1]

 

Maar ook de pastoor van Venlo, Joannes Chrysostomus van Postel [1743-1800] schrijft erover in zijn bekende dagboek[2] in februari 1792.

Den 7. is te Blerick een vierdubbel jubilé gevierd:
  1. van heer Jacobus De Hü van Ninoven, pastoor aldaar, van 50 jaar geprofest in de abdij van Averbode;
  2. van den heer baron Van Laer, als 50 jaar toparcha (heer van het dorp);
  3. van Leonardus Coopmans, scholtis aldaar, en Christina Cuypers, echtelieden van 50 jaar getrouwd, en
  4. van Gerardus Grubben, president-schepen, van 50 jaar schepen.

Kapelaan Gerard Peeters schrijft in zijn geschiedenis van het kerspel Blerick in 1870 over een: Viervoudig jubelfeest[3]. Hij kan er zelfs 78 jaar na dato nog enkele details aan toevoegen:

Eene zeldzame gebeurtenis greep plaats binnen Blerick, op den 7 Februarij des jaars 1792. Alstoen, zoo vermeldt het trouwregister, werd een gedenkwaardig feest gevierd; vier ingezetenen, alle eene waardigheidt bekleedende, vierden hun vijftigjarig jubelfeest.
  1. Eerstens, Jacobus De Hu, kanonik van Averbode, bijna dertig jaar pastoor tot Blerick, 73 jaar oudt, voor 50 jaar geprofest sijnde, vernieuwt zijne kloosterbeloften in handen des Hoogeerw. J.Chrysostomus van Postel, pastoor te Venlo, die op dien dag met diaken en subdiaken het H.Misoffer plegtig opdroeg.
  2. Tweedens, Leonard Coopmans, scholtis dezer gemeente, en Aldegondis Kuipers echtgenooten, vierden het 50ste jaar hunner echtvereeniging, terwijl zij onder den dienst hunne trouw beloften vernieuwden in handen van hun eerw. zoon Laurens Coopmans[4] minderbroeder tot Venlo, welcke dan eene gelegenheidspreek hielt.
  3. Derdens, Gerardus Grubben, eerste schepen, en gedurende 50 jaar schepen van Blerick, viert het jubilé zijner regtsbediening en vernieuwt zijn eed van getrouwheid in handen van den Edelen Heer Antonius Sigmundus Fredericus van Laer, tijdelijken Heer van Blerick.
  4. Vierdens, eindelijk viert ook laatsgenoemde Edele Heer zijne 50 jarige heerschappij in Blerick,

terwijl deszelfs vierjarige achterneef Joannes Klercken, onder den plegtigen dienst den jubilaris Gerard Grubben de jubelkroon op het hoofd zette. Men had bij die gelegenheid het volgende tijdschrift toegepast :
HOC TRIPLEX JUBILEUM, DEUS, IRRIGA GRATIIS EX ALTO
Bestraal, o God, dit driedubbel jubelfeest door de gunsten van boven (1792).

We doen een poging om na 225 jaar ook nog maar een schepje er bovenop te doen. Over de details van deze dag zelf kunnen we alleen maar speculeren. Maar het jubelfeest zal zich ongetwijfeld in de extra verwarmde en mooi versierde Lambertuskerk hebben afgespeeld. Na afloop zullen de Blerickenaren flink geschranst en stevig gezopen hebben in de twee naburige herbergen van Titulaer (Sur Meuse) en Gijsen (al lang verdwenen Giesenhoës). We zullen ons moeten beperken tot wat we over de feestvarkens hebben kunnen traceren: 

Jacobus De Hu [Ninove 1718-Blerick 1808], uit Oost-Vlaanderen, werd in 1763 in Blerick benoemd tot pastoor. Hij overleed hier op 11 maart 1808. In de nazomer van 1780 schrijft pastoor de Hu dat zijn parochie wordt getroffen door een hevige dysenterie. In drie weken tijd moest hij 28 slachtoffers begraven, waaronder 17 kinderen en 11 volwassenen. Ook in 1783 leed Blerick onder deze ‘gesel’, en vergde acht offers in acht dagen tijds. Philippus Damianus markgraaf van Hoensbroeck, bisschop van Roermond, stuurt de pastoor 18 juli 1788 een bevelschrift, uit naam van de koning van Pruissen: ‘Wijl vele kinderen dom en ongeleerd blijven, door schuld der meesters en meesteressen, bij wie sij in dienst sijn, soo gebiedt zijne Kon. Majesteitscollegie, dat sij voortaen die kinders, den ouderdom van acht jaeren hebbende, ten minste eenige keeren in de week, te weten in den herfst, winter en lente de school laten bijwonen’. De pastoor wordt belast met de uitvoering en zorgt dat de kinderen van Blerick beter onderwijs krijgen.

Antonius Sigismundis Fredericus Ernestus van Laer [Düsseldorf 1711-Blerick 25 april 1792], zoon van Otto Henricus van Laer [Weert 1663-Düsseldorf 1731] Maria Catharina Beckers. Hij was getrouwd in Woensel 1742 met Maria Henriëtta Joanna Beatrix de Jeger [Brussel 1718-Blerick 1765], erfdochter van Pasbogaard. Antonius Sigismundis Fredericus Ernestus van Laer was officier in Keurpaltische dienst, en heer van Blerick [1742-1792], Hoenlo en Baerlo. Hoe kwamen de van Laers in Blerick?

Johannes Godefridus Adamus van Hasselholt, genaamd Stockem, kocht in 1674 de Heerlijkheid Blerick van koning Karel II van Spanje. Zijn zuster Alexandria Maria, overleden te Blerick in 1677, trouwde te Venlo 3 Maart 1662 met Joannes Bertramus van Laer van Hoenlo [Baarlo 1632-Blerick 1702], zoon van Hendrik van Laer en van Christina van den Bijlandt. Hij volgde zijn zwager op als heer van Blerick [1677-1702]. Aldus werden de van Laers, weliswaar gedeeld met de families Ruys en Romer, heren van de heerlijkheid Blerick. Zij verbleven op de Hiërshof (Laerhof), de andere ‘hiëre’ op huis Boerlo. Uiteindelijk in de Franse tijd vervielen alle feodale rechten, en vanaf 1815 stond huis Boerlo leeg en raakte het verder in verval. 

Leonardus Coopmans [Blerick 1719-Blerick 1801] werd 19 september 1719 in Blerick gedoopt. Leonardus was landbouwer van beroep, maar bekleedde daarnaast van 1761 tot 1794 de functie van scholtis[5] in Blerick. Die functie oefende hij ook enige tijd in Baarlo uit. Toen de Fransen in Nederland binnenvielen, schaften zij de feodale gebruiken af. Hierdoor werd de inmiddels 75-jarige Coopmans uit zijn ambt gezet. Twee jaar eerder, op 7 februari 1792, was hij een van de vier Blerickenaren die gezamenlijk een jubelfeest vierden. Leonardus Coopmans stierf op 2 februari 1801 te Blerick. Hij was getrouwd met Aldegondis Sybilla Cuypers zoals we lezen in het trouwboek van Blerick op 7 augustus 1742: coram pastore Gerlaca Gilkens contraxerunt cum dispensate in tertio consanguinitatis gradu, et bannis, Leenardus Coopmans et Sijbilla Cuijpers (testibus Andreas Peters, et Aldegunda Tutelaer). Daarmee komt het jubelfeest voor hen dus eigenlijk een half jaar te vroeg.

De twee echtelieden hadden overigens een bijzondere achtergrond. Op 17 augustus 1721 kwam zijn vader Lins Coopmans noodlottig aan zijn einde op de Helling bij een uit de hand gelopen ruzie met Orbo Titulaer. Die stak hem met een mes in het oog, waarop Lins ter plekke overleed. Slechts luttele 21 jaar later trouwt zijn zoon Leonardus met een nicht van Orbo Titulaer. Want de moeder van Aldegondis Sybilla Cuypers, Helena Ingenriet, was een zus van de moeder van Orbo, Maria Christina Ingenriet. Binnen zo’n klein dorp vast en zeker onderwerp van gesprek.  

Gerardus Grubben [Blerick 1709-Blerick 1792] was tweemaal getrouwd. Eerste huwelijk 27 september 1728 in Blerick met Aldegondis Verheijen, en op 7 juli 1750 in Blerick met Hendrina van Knippenberg. Gerardus was vanaf 1742 schepen van Blerick, even lang als  Antonius Sigismundis Fredericus Ernestus van Laer (gedeelde) heer van Blerick was.  

Voetnoten



[1] Het pamflet is in Venlo gedrukt door Mattheus Josephus Spettel [±1752-Venlo 1808], hij was getrouwd met Brigitta Cornelia Bosch [Kaldenkerken ±1746-Venlo 1835]. Spettel was boekhandelaar, uitgever en drukker en woonde met zijn gezin op de Maasstraat (liep destijds van de Oude Markt tot de Maaspoort).
[2] Joannes Chrysostomus van Postel [Antwerpen 1743-Venlo 1800, in Blerick begraven]: Het dagboek van Pastoor J.C.van Postel, bewerkt door Henri H.H.Uyttenbroeck (ISBN 90 6486 037 8)
[3] G. Peeters, Geschiedkundige beschrijving van het aloude kerspel Blerick bij Venlo in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (1870), p.234-332.
[4] Laurentius Coopmans [Blerick 1744-Blerick 1815], zoon van Leonardus, trad in de orde der Minderbroeders, deed zijne plechtige geloften te Erkelenz op 2 september 1763. Op 19 maart 1768 werd hij priester gewijd te Luik. Zijn titel van ‘lector emeritus’ veronderstelt een veeljarig lectoraat. Zeker was hij leraar der godgeleerdheid te Roermond in de jaren 1776 tot 1781. Reeds als student had hij meermalen stellingen verdedigd. Naar Venlo overgeplaatst, werd hij daar Discreet (biechtvader??) van het klooster. Toen zijn ouders 7 februari 1792 hun gouden huwelijk vierden, hield hij een gelegenheidspreek.
[5] De scholtis (schout) was naast zijn beroep ook een ambtenaar, belast met bestuurlijke en gerechtelijke taken en het handhaven van de openbare orde. Zijn taken varieerden naar tijd en plaats.