dinsdag 18 juni 2024

Fort Sint Michiel (2)

In 1637 was de inname van Venlo door Filips IV van Spanje[1]. In dat jaar werd door de Cardinaal Infant[2] de stad Venlo heroverd op Frederik Hendrik[3]. De stad had een bezetting van 15 vendels voetvolk, welke echter niet meer dan ca.1.250 man omhelsde. Een te gering aantal om alles te kunnen bezetten, dus had men de buitenwerken verlaten. De poorten en de bolwerken waren aan het krijgsvolk, de tussen beide gelegen muren aan de burgerij ter verdediging overgelaten. Op 20 augustus 1637 werd de stad reeds door de Spaanse ruiterij tevergeefs aangevallen. Twee schipbruggen werden over de Maas gelegd een ten noorden en een ten zuiden van de stad. De 22ste werden de loopgraven naar het hoornwerk Blerick en op drie onderscheiden plaatsen ter landzijde geopend en daags daarna werden aan vier zijden batterijen van 5 stukken opgericht, die meteen hun vuur openden. De belegeraars zetten 24 augustus hun werken met grote ijver voort en wierpen verschillende bommen van 50 en 60 pond in de stad. Deze deden vuurballen neervallen, die grote brand stichtten en de langs de Maas gelegen huizen in de as legden. De burgerij sloeg aan het muiten en verliet de wallen. Het garnizoen werd gedwongen te capituleren, terwijl de magistraat zich verantwoordelijk stelde tegenover de Staten-Generaal. De 25ste augustus verliet het Staatse garnizoen met twee stukken geschut de stad en vertrok naar Grave, terwijl de bevelhebber naar Keulen vluchtte. Later werd deze door de Staatse Krijgsraad bij verstek ter dood veroordeeld, omdat hij een vesting had overgegeven, die van alles wel voorzien was en slechts vier dagen belegerd was door een vijand, die nog geen der buitenwerken genomen had en zelfs nog niet tot aan een van de grachten was doorgedrongen.

Op Sint Michielsdag (29 september) 1641 begonnen de Spanjaarden met de aanleg van het fort Sint Michiel aan de linkeroever van de Maas. Dit fort werd in 1644 voltooid en had 118.000 Brabantse guldens gekost. En zoals we inmiddels weten werd de grond zomaar afgepikt van de Blerickse en Venlose burgers. Terwijl de vredesonderhandelingen tussen de Staten en Spanje reeds bezig waren, ondernam Frederik Hendrik in 1646 wederom een belegering van Venlo, echter zonder resultaat. Frederik Hendrik verbleef tijdens het beleg op het kasteel Holtmeulen. Een half uur gaans beneden Venlo werd een schipbrug over de Maas gelegd bestaande uit 9 ponten en aan den linkeroever verdedigd door een kroonwerk. Op de berg werd een batterij van 6 stukken opgericht, schietende elk 18 pond ijzer.
De stad was slechts gedeeltelijk ingesloten, wat de prins de Ligne[4] gelegenheid bood om de bezetting met 1.000 man voetvolk te versterken. Toen de Spanjaarden ook nog eens met 7.000 man voetvolk en 2.000 ruiters, onder aanvoering van diezelfde prins de Ligne, in Tegelen aankwamen (20 oktober), werd een uitval der bezetting gedaan, maar afgeslagen. Op 27 oktober kwamen in het Staatse kamp gecommitteerden der Staten-Generaal, die de prins opdracht gaven het beleg op te breken. Frederik Hendrik liet zijn artillerie inschepen en naar Gennep vervoeren. De 28ste werd de bagage over de brug gevoerd en de volgende dag om drie uur ’s morgens begaf het leger zich, na de kwartieren in brand gestoken te hebben, op weg en passeerde de Maas. In het hoornwerk werden drie regimenten (ca.6.000 man) Schotten achtergelaten om het afbreken der brug te beschermen, welke zich daarna bij het gros van het leger aansloten.

Het was een van de pogingen van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje om de stad aan de Maas in te nemen. Dit was ook het laatste jaar waarin hij nog actief was en met het leger op veldtocht ging. Van half juni tot half september van dat jaar verbleef hij met het leger in Oost-Vlaanderen en in de maand oktober was hij gelegerd voor Venlo. Mede door de invallende winter lukte het niet Venlo in te nemen. Frederik Hendrik zou op 14 maart 1647 komen te overlijden. Het jaar daarvoor, in 1646, was hij reeds zwak en ziekelijk, vaak mentaal instabiel en lastig in de omgang. Het beleg van Venlo eindigde op 29 oktober 1646. Bij de vrede van Munster in 1648 bleef Venlo aan Spanje. Het Fort kreeg relatieve rust tot aan het volgende beleg van Venlo door Lodewijk XIV van Frankrijk in 1702.

Het beleg
(11 oktober 1646) Frederik Hendrik begint een nieuw beleg van Venlo. De Hollandse maarschalk Jan van Brederode[5] ligt vanaf 10 oktober met 7 regimenten Hollanders in Tegelen.
Op het misschien wat overdreven schilderij van Lambert de Hondt zien we hoe het kleine dorp Blerick (binnen de gele cirkel) bedreigd wordt door de Staatse troepen. Helemaal rechts zien we nog een stukje van de schipbrug. Overbodig te zeggen hoe de Blerickse bevolking geleden heeft onder dit kortstondige beleg. Maar het Fort Sint Michiel bewees wel meteen zijn waarde voor de stad.

(20 oktober 1646) Oorlogshandelingen[6].
Wt het quartier van sijn Hoocheyd int legher voor Venloo den 20 octrobris. Wy legghen noch voor Venloo beneden de stadt wel begraven. Den gouverneur heeft pas voor sijne drie dochters versocht, die hem vergunt is ende zijn daerop uytgekomen ende nae Gelder vertrocken. Den heer van Brederode leyt boven de stad oock begraven ende word geseyt mede een brugge te hebben, over de Mase is geen volck dan alleene ruyterwacht. Verleden dinghsdagh deden die van binnen eenen uytval ende kregen dien dagh 400 mannen tot secours (
opluchting) binnen. Den colonel Wijnberghen trock dien avond in de approche[7]. Den woensdagh passeerde daer weynich, als met schieten uyt canon ende musketten ende dat daer een corps de guarde in de loopgraven gemaeckt wierd, daer upt naer de soldaten kunnen defenderen. Den Franschen colonel Du Holoyse trock dien avond inde approchen, men meende dat men dien nacht soude vertrocken hebben, om dat de ruyters over quamen, doch daer is niet van ghevolcht, alsoo daer sedert verscheyden nieuwe wercken begonnen zijn en de ruyters dicht op ons legghen, int dorp Dilye ende soo voorts de Maes af. Den 18 op donderdagh wierdt daer noch een trenchee ghemaeckt, van de Maescant af, tot aen de baterye, omme een retraict te hebben. De belegerde maeckten dien dagh weder een allarm, maer siende dat d’onse daer op gekoockt hadden, quaemen niet uyt. Den colonel van d’Engelschen trock dien avond in d’approchen. Daer zijn twee linien, die op het hoornwerck aen lopen en de derde loopt nae de graft van de stadt, die nu al drooch is, so dat den aenval op drie plaetsen sal kunnen gheschieden.
Die van de stad kunnen noch volck in krijgen, alsomen haer het selve voor als noch quelijck kan beletten. Den 19 quam een convoy van Nimwegen met amunitie int leger. Colonel Aylva is nae beneden omme sich van sijne quetsuyre inden arm te laten genesen. Capiteyn Grison is van sijne wonden gestorven ende het lijck op gisteren nae beneden ghebracht. Voor 3 dagen waeren den lieutenant Spaen van graef Lindenes ende Herpert lieutenant van Monnick ende monsr. Jans Raland, cornet vanden ritmeester Swarteburch, met een party van 70 mannen upt recognosceren tot voor Roermond, quamen gisteren weder int quartier, rapporteren dat den vyand van Swamen was vertrocken ende tusschen de Roer ende Maes lagh. Den 19 des avonds trock den colonel Askens Schotsman met 21 compagnien in de approchen, alwaer geene regimenten meer en gaen, maer gecommandeerde compagnien. De belegerde kunnen nu geen uytvallen meer doen, of lopen perijckel van alle in de kaers te vliegen. Wy sijn soo dicht aen den anderen, dat wy elcanderen kunnen horen spreken ende roepen den anderen toe die van binnen wijsen ons nae de Caescamer ende wy haer weder, om Duynkercken t’ontsetten. De grote stucken sijn noch niet aengekomen, wy schieten noch met vijff ende een halve Fransse cartouwen. Desen avondt treckt de guarde in d’approchen. Gisteren wierd een convoy gedaen voor de ruyters, om voeragie te haelen. Drie compagnien ruyters hebben alle nachten de wacht inde approchen, omme die van binnen het uytvallen te beletten. Voor eenighe daghen was den grave van Pompei, op de jacht deed een patrijs op, die hem weder ontvlooch, die gevangen wierd, door een vogel, die den quaertiermeester vanden colonel de Berneuil op sijn hand hadde ende alsoo den graef het patrijs hebben wilde ende den anderen sulx weygerde, wierd den quartiermeester van den graef met 2 schoten duerschoten ende oock van des graven pagie gequest, sulcx dat hy gestorven is. De graef is gevlucht nae Maseijcke. Daer is informatie van de sake ghenomen ende sal sententie by den krijghs-raedt uytgesproken worden.
Wt Reurmond den 20 dito. Ons volck is terug gekeert, leggen tusschen Roer en Maes tot Aselt. Van 150 man, die hier uytghegaen waren, zijn 70 binnen Venloo ghekomen, de rest is gheslaghen oft gevangen. Als de belegers hare groote stucken krijghen, sal het Venlo rest recht gelden.

(20 oktober 1646) De Prins De Ligne arriveert met 7.000 voetknechten en 2.000 ruiters te Tegelen om de belegering van Venlo te ontzetten.
(29 oktober 1646) Prins Frederik Hendrik staakt het beleg van Venlo en vertrekt richting Holland.

(1702) Gedurende de Spaanse successieoorlog (1701-1713) had Venlo wederom een zwaar beleg te doorstaan. De Franse koning had het gezag in de Spaanse Nederlanden aan zich getrokken en het land door zijn legers doen bezetten. Om de vrije vaart over de Maas naar Maastricht te verzekeren sloeg de hertog van Malborough, een van de bekwaamste veldheren van stadhouder koning Willem III, het beleg voor Venlo. De bezetting bestond uit 4 regimenten voetvolk, 300 ruiters en 600 man landmilitie onder de Franse generaal Labadie, terwijl graaf de Varo stadscommandant was.
Maar daarover meer in Fort Sint Michiel 3.



[1] Zie: Van graafschap Limburg tot provincie Limburg (Huygen, C.A. – 1949)

[2] Ferdinand van Oostenrijk (1609-1641), bijgenaamd kardinaal-infant, was een zoon van Filips III van Spanje.

[3] Frederik Hendrik (Delft, 29 januari 1584 – Den Haag, 14 maart 1647), prins van Oranje en graaf van Nassau, was stadhouder, kapitein-generaal en admiraal-generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Vanwege zijn succesvolle belegeringen kreeg hij de bijnaam 'stedendwinger'.

[4] Claude Lamoral van Ligne (1618-1679) was een Zuid-Nederlands militair en diplomaat in dienst van de Spaanse koning. Hij was lid van de adellijke familie de Ligne en was prins van het gelijknamige gebied.

[5] Jan Wolfert van Brederode, heer van Brederode, Vianen, Noordeloos en Ameide (Vianen, 12 juli 1599 - Petershem, 3 september 1655) was een officier en staatsman tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden.

[6] Ordinarisse middel-weeckse courante d.d. 23-10-1646 

[7] Een approche is een naderings- of aanvalsloopgraaf in zigzagvorm. Zo'n loopgraaf is bedoeld om een vesting te benaderen en bescherming te bieden tegen aanvallen van de verdedigers van het belegerde verdedigingswerk.

donderdag 13 juni 2024

Fort Sint Michiel (1)

Op Sint-Michielsavond 1641 begonnen de Spanjaarden een bestaande kleine verschansing tot een ruim en sterk Fort uit te bouwen. Drie volle jaren gingen voorbij, vooraleer deze versterking uiteindelijk klaar was. In veel opzichten heeft het Fort Sint Michiel aan Blerick veel nadeel berokkend. Negentig hectare (105,6 morgen) van de vruchtbaarste grond werden daardoor aan de landbouw onttrokken, zonder dat daar ooit schadeloosstelling voor werd gegeven. Zie hieronder de lijst met 28 eigenaren. Dit gebeurde overigens in de slavernij periode (1550-1800).

In 1702 had pastoor van den Panhuizen nog een poging tot schadevergoeding ondernomen en zich tot de Kamer der Domeinen in Brussel gewend. Maar het bleek een vergeefse poging! Enige tijd later trof pastoor van den Panhuizen op het fort generaal de Rhoe d’Obsinnich, heer van Baerlo, en brigadier Tengnagel. Hij wees hen nog maar eens op het uitblijven van die schadeloosstelling en op de grote overlast. En dat Blerick bij de bouw van het Fort grond was onteigend, waarover ook nog steeds ‘schat’ moest worden betaald. Dat betekende dat voor de onteigende grond ook nog eens jaarlijks 18 gulden en 2 stuivers moest worden opgehoest. Men besloot samen een nieuw verzoek in te dienen, en zij beloofden de zaak te steunen. Maar het verzoek voor schadeloosstelling en ontheffing van de schatbetaling bleef onbeantwoord. Het was niet alleen de grond, er werden ook nog eens in een cirkel van zo’n 500 meter om het Fort de huizen gesloopt. Ook alle bomen en hagen werden gekapt. De kapel van de aartsengelen Michaël en Raphaël in het Ubroek moest er eveneens aan geloven.
De pastoor verloor een deel van zijn tienden en werd ook nog eens belast met de zorg voor zieken en sterfgevallen. Eigenlijk was een aalmoezenier uit Venlo daarvoor aangesteld, maar bij hoog water, bij ijsgang van de Maas en bij spoedgevallen kon de Blerickse pastoor opdraven.

Ik schat de huidige waarde in de vrije sector op zo’n 200 euro per m2. Dan praten we al gauw over een waarde van 180 miljoen. Het is naderhand een paar keer verhandeld maar de oorspronkelijke eigenaars hebben daar niets van gezien, waarvan akte. Schadeloosstelling heeft nooit plaatsgevonden, zelf geen sorry kwam over de stijve lippen. Wie waren destijds de eigenaren:

Anno 1641 (zie voetnoot [1]) op s. Mijchiels dach (29-09-1641) soe heftmen erstelick bestaen te graeven en(de) te bouwen aen de schans genamt sint Mijchiels schans in onsen kerspels Blerick gelegen. Waer doer onse nabueren en(de) ingesetenen veel erven verloren hebben komende voor ons schepen verclarende bij eijde en eeder menlick hoe veel hem afgegraven is en(de) gansselick in corporasie gebracht is waer af dijeser tijt nijemant nijet en can genijeten. Waer over de gemeijnte de selve kontrebussie tot haeren last heft moeten nemen. Ende ofte het mochte gebueren in nakomende tijden dat jemant bij slijchten ofte andersins het afgegraven erff wederom quaemen te genijeten van deijll ofte int gehell soe sullen sij ock nae advenant de kontrebussie weder op haer nemen op ieder morgen in kontrebussie alle schatten afgetrocken - 3½ st.

  1. Erstelick verlust den hoff angen Endt negenthien morgen haer kontrebussie afgetrocken jeder schattinge - 3 gll 6½ stuij
  2. Het closter van Dalheijm drij morgen - 0 - 10 - 2 ort
  3. Peter Janssen drij morgen -
  4. Peter Janssen twe morgen een verdell - 0 - 7 - 7 deut
  5. Thijs Veeren ofte sijn huijsvrou Dijerisken vijerden halven morgen - 0 - 12 - 1 ort
  6. Den somp vijerthien morgen - 2 - 9 - 0
  7. Lamert van den Somp hem angande eenen morgen - 0 - 3 - 2 -
  8. Lijenert Verbockhorst salijger kijnderen eenen morgen een verdell - 0 - 4 - 3 deut
  9. Lijenert van Dall de wederpart eenen morgen een verdell - 0 - 4 - 3 deut
  10. Den Staij enen morgen drij verdell - 0 - 5 - 0
  11. Uit het goet te Reijners 9½ morgen - 1 - 13 - 1 ort
  12. Uit de kappelaenschop eenen morgen - 0 - 3 - 2 ort
  13. Uit het goet inde Heg toebehorende partijen wonachtig tot Thijegelen ses morgen - 1 - 1 - 0
  14. De kijnderen van salijger Thijs inden Egelbos twe morgen een verdell - 0 - 7 - 7 deut
  15. Thijs Tgerheijden ander half verdell - 0 - 1 - 1 ort
  16. Jacob Schepers Jans salijger kijnderen ander halven morgen - 0 - 5 - 1 ort
  17. Ruth Huijben lant - 0 - 6 - 5 deut
  18. Albert Janssen lant - 0 - 2 - 3 ort
  19. Pastor eenen halven morgen - 0 - 1 - 3 ort
  20. De kijnderen van Trijn tot Masses drij morgen en drij verdell - 0 - 13 - 1 deut
  21. Peter van Blerick tot Venlo vijff morgen eenen halven - 0 - 19 - 1 ort
  22. Frederick van Sijt anderhalven morgen mijt den Prijckenstert - 0 - 5 - 1 ort
  23. Jan Heldens eenen halven morgen - 0 - 1 - 3 ort
  24. Stijnn van Lom seven morgen - 1 - 1 - 0
  25. Belken Wijnen van Venlo kort - 0 - 2 - 0
  26. Kerst ingen Aell 2 morgen gekort - 0 - 7 - 0
  27. Trijn Lijnssen gekort e schotsedel gelijck alle vorgaende anderen 1 morgen lants - 0 - 3 - 2
  28. Peter Nelijs mijt sijn konsorten eenen halven morgen - 0 - 1 – 3

(1 gulden = 20 stuivers; 1 ort = 0,25 stuiver; 1 deut = 0,125 stuiver; 1 morgen = 0,86 ha)

 



[1] Was tot 1988 bij RHCL Maastricht te vinden onder inv. 183; het ligt nu ergens in archief nr.100 GA Venlo. Her-nummering moet na 36 jaar (!!) nog steeds plaatsvinden.